Zebravissen kopiëren angstig gedrag van hun soortgenoten. Dat wijst op een basale vorm van empathie die misschien al 450 miljoen jaar oud is.
Niet alleen mensen kunnen gevoelens van anderen herkennen, zich in soortgenoten verplaatsen en hun gedrag daarop aanpassen. Ook dieren voelen een soort van empathie. Zoogdieren, en zelfs vissen.
Bij zebravissen zijn emoties ‘besmettelijk’. Ze spiegelen de emoties en het gedrag dat ze zien bij soortgenoten. Vaak gaat het om angst en stressreacties. Wetenschappers beschouwen emotionele besmetting als de basis voor complexer emotioneel gedrag.
Maar gaat het bij de visjes echt om een vorm van empathie? Om dat te achterhalen, gingen onderzoekers na welke biologische mechanismen er achter hun gedrag schuilgaan. Ze ontdekten dat het zogenaamde knuffelhormoon oxytocine hierbij een cruciale rol speelt.
De laatste voorouder
In een experiment lieten de onderzoekers zwemmende zebravisjes bange soortgenoten observeren. Onmiddellijk vertoonden ze een reactie van bevriezing – een teken van angst. Vervolgens voerden ze hetzelfde experiment uit met gemuteerde visjes, die geen oxytocine konden aanmaken. Zij vertoonden geen angstreactie. In een tweede experiment waren de geobserveerde vissen niet meer bang. De vissen zonder oxytocine bleven bij de groep soortgenoten uit de buurt, terwijl de ‘normale’ visjes er het liefste zo dicht mogelijk bij gingen zwemmen.
De onderzoekers maten tot slot ook de hersenactiviteit van de vissen. Ze zagen dat de hersengebieden die bij het gedrag betrokken waren, overeenkwamen met die gebieden die bij zoogdieren voor empathisch gedrag instaan. Het zou dus best kunnen dat de basis van empathie teruggaat tot de tijd waarin vissen en zoogdieren voor het laatst een voorouder deelden – zowat 450 miljoen jaar geleden.