Wegen helpen ons om van punt A naar punt B te reizen. Daarvoor zijn ze bijzonder nuttig, en dat is dan ook de reden dat de mens zoveel tijd en energie heeft geïnvesteerd om een wegennetwerk aan te leggen dat zich uitstrekt over de hele wereld, met uitlopers tot in de verste woestijn en op de hoogste berg.
Maar het zijn niet enkel wij mensen die zo van wegen houden. Een hele reeks soorten blijkt net als wij wegen te gebruiken om zich te verplaatsen. Ja, zelfs planten zijn niet te trots om zich een weg naar verre horizonten te liften. Een nieuwe paper van the Mountain Invasion Research Network (MIREN, www.mountaininvasions.org) in het vakblad Ecography toont nu aan dat bergwegen overal in de wereld inderdaad een druk plantenverkeer huisvesten. Met behulp van vegetatie-opnames langsheen verschillende wegen in acht bergregio's wereldwijd tonen de onderzoekers verschuivingen aan in de verspreiding van een grote groep plantensoorten.
De conclusies in het kort: de verspreiding van deze soorten in de bergen verschilt significant tussen wegbermen en de naburige vegetatie. Sommige soorten komen op grotere hoogte voor langs de wegen in de bergen dan in de omgeving, terwijl andere juist lagere hoogten opzoeken. In het algemeen overspannen veel soorten in elk geval een ruimere hoogtegradiënt in wegbermen dan ernaast.
Foto boven: De verspreiding over de hoogte (horizontale as) voor twee soorten (Pinguicula vulgaris (vetblad) in Noorwegen (links) en Tragopogon dubius (bleke morgenster) in Montana (rechts)) met een verschillende hoogterange in wegbermen (rood) dan in de naburige vegetatie (zwart). Het pijltje toont de verschuiving bergafwaarts (voor vetblad) en bergopwaarts (voor de bleke morgenster).
Het komt niet echt meer als een verrassing dat uitheemse soorten wegen gebruiken om hun verspreidingsgebied naar hogere regionen in de bergen uit te breiden. Zij hadden al de reputatie de mens op de voet te volgen, waarheen die ook maar gaat. Die eindeloos-groeiende ranges uitbreiden naar het hooggebergte is dan maar net zoals verwacht. De nieuwe studie in Ecography gaat nu echter verder: ze toont aan dat ook talloze inheemse soorten het gedrag van hun uitheemse collega's kopiëren en op dezelfde manier de weg naar boven nemen. En, nog verrassender, een groep soorten gelinkt aan het koude bergklimaat ziet hun verspreidingsgebied naar beneden toe groeien.
Foto boven: Verschillen in de optimale hoogte voor de verspreiding van uitheemse (links) en inheemse (rechts) soorten. Het gemiddelde voor alle soorten wordt getoond. De meeste uitheemse soorten werden beneden aan de berg geïntroduceerd, maar hun verspreiding in de wegbermen is meer dan 600 meter hoger dan hun verspreiding in de natuurlijke vegetatie (A, lowlands). Inheemse soorten met een oorsprong beneden aan de berg (lowlands) vertonen hetzelfde patroon, maar inheemse soorten van boven aan de berg (highlands) zien hun optimale hoogte 200 meter bergafwaarts schuiven.
Wegen spelen dus een belangrijkere rol bij veranderingen in het verspreidingsgebied van soorten dan voorzien, en dat voor een bredere waaier aan soorten. Ze kunnen een trigger betekenen voor opwaartse verschuivingen onder invloed van de klimaatverandering (en dat zowel voor uitheemse als inheemse soorten), maar ze kunnen blijkbaar even goed dienen als corridor voor de uitwisseling van alpiene soorten tussen naburige berggebieden.
We moeten wel in gedachten houden dat wegbermen in bergen, zoals overal, heel gevoelig zijn voor fluctuaties op de korte termijn. Het is echter duidelijk dat ze voor verschillende groepen van plantensoorten kunnen als middel om van de ene naar de andere plek te gaan, nieuwe regio's te invaderen en geïsoleerde populaties te verbinden.
Bekeken vanuit het oogpunt van de rondreizende soort kan dit verhaal een goede zaak zijn. Dit alles schudt echter ook de originele soortensamenstelling door elkaar, en daarbij zijn er altijd winnaars en verliezers. De grote groep uitheemse soorten toont het gevaar dat hier in schuilt: wegbermen kunnen een belangrijke rol spelen in de wereldwijde homogenisering van de vegetatie, waarbij het altijd dezelfde paar soorten zijn die succesvol zijn in door de mens gedomineerde ecosystemen. Bekeken vanuit het oogpunt van het ecosysteem is dat uiteraard een bijzonder slechte zaak.
Referentie