Doordat er tijdens een uitbarsting grote hoeveelheden stof, as en zwavel in de atmosfeer belanden, hebben vulkanen op korte termijn een afkoelend effect. Maar het zijn ook aanzienlijke bronnen van broeikasgassen.
56 miljoen jaar geleden, in het geologische tijdperk van het Paleogeen, lagen de globale temperatuursgemiddelden vijf tot acht graden hoger dan vandaag. Volgens wetenschappers werd die prehistorische opwarming veroorzaakt door een lange reeks stevige vulkaanuitbarstingen ter hoogte van de huidige Noordzee en de Noord-Atlantische Oceaan, onder andere op Groenland en de Britse eilanden.
Op korte termijn (maanden, jaren) heeft een vulkaanuitbarsting een afkoelende werking op het klimaat. De as- en stofdeeltjes die vrijkomen, alsook de zwavel, hinderen immers de doorgang van zonlicht. Maar een vulkaan stoot ook gigantische hoeveelheden waterdamp en koolstofdioxide uit, en dat zijn dan weer onvervalste broeikasgassen.
Geologen hebben echter nooit tastbare sporen teruggevonden van grote erupties in en rond de Noordzee. Tot nu. Een team van Britse en Zweedse onderzoekers meldt de vondst van pekstenen (glasachtig vulkanisch gesteente) op de Binnen-Hebriden, een eilandengroep voor de westkust van Schotland. Uit de verspreiding van de stenen – gevonden in een gebied van dertig kilometer in doorsnee – concluderen de wetenschappers dat ze de restanten zijn van de uitbarsting van een enorme vulkaan op het eiland Skye, een van de toeristische trekpleisters van Schotland.
Volgens de vorsers was de kracht van de uitbarsting op Skye vergelijkbaar met die van de Krakatoa, de vulkaan in het huidige Indonesië die in 1883 uitbarstte en die de dodelijkste en meet verwoestende is uit de geschreven geschiedenis.