Een van de belangrijkste redenen waarom soorten uitsterven, is dat geschikt leefgebied verdwijnt. Natuurbescherming én -herstel zijn daarom belangrijke maatregelen om het verlies aan biodiversiteit te stoppen. Volgens de biodiversiteitsdoelen van de Verenigde Naties moeten we ten minste 15 procent van de natuurlijke ecosystemen wereldwijd herstellen. Waar doen we dat het best?
Een internationaal team onderzoekers, waaronder wetenschappers van Wageningen Universiteit, ging voor ruim twintigduizend soorten zoogdieren, vogels en amfibieën na hoe groot het risico is dat ze zullen verdwijnen. Dat deden ze op basis van de levensruimte die hen nog rest. Vervolgens onderzochten ze op welke plaatsen landbouwgrond terug omvormen tot natuur het meeste zou opleveren – in termen van geredde soorten – en het minste zou kosten.
Uit de analyse blijkt dat we door 15 procent van onze landbouwgrond op te geven maar liefst 60 procent van de verwachte extincties kunnen vermijden. De voorwaarde is wel dat we dat doen op goed gekozen locaties met hoge biodiversiteit, voornamelijk in de tropen. Bijkomend voordeel is dat we daarbij zo’n 300 miljard ton CO2 uit de lucht halen.
De wetenschappers becijferden bovendien dat we tot 55 procent van onze landbouwgrond kunnen omvormen tot natuur – ruim 1.500 miljoen hectare – zonder dat onze voedselvoorziening in het gedrang hoeft te komen. Dat kan door de opbrengsten op de resterende oppervlakte te verhogen. Daarvoor moeten we de zogenoemde ‘opbrengstkloof’ tussen de huidige en de optimale opbrengst voor driekwart dichten. ‘Reduceren we ook voedselverspilling en passen we ons voedingspatroon aan, dan kan de druk op het land nog verder afnemen’, zegt Catarina Jakovac (WUR), die aan het onderzoek meewerkte.
Het onderzoek maakt duidelijk dat doordachte keuzes belangrijk zijn. Als elk land op het eigen grondgebied 15 procent natuur zou herstellen, zet dat veel minder zoden aan de dijk. De kost van natuurherstel kan afhankelijk van de locatie tot dertien keer hoger uitvallen, de baten voor de natuur tot zes keer hoger. ‘Tegelijk moeten we rekening houden met voedselzekerheid en het belang van ecosysteemdiensten op lokaal niveau’, zegt Jakovac. ‘Daarom is internationale samenwerking cruciaal.’