Smeltwater maakt beschermend drijfijs kapot

De drijvende ijskap rondom het Antarctische vasteland verhindert dat het landijs in zee schuift. Smeltwater zet die ijskap nu onder druk.

De Noord- en de Zuidpool zijn de thermometers van het mondiale klimaat. De veranderingen ten gevolge van de opwarming laten zich dan ook eerst – en het sterkst – voelen aan de polen. Dat vertaalt zich bijvoorbeeld in meer smeltwater, zoals we nu zien op Antarctica – waar het nu volop zomer is.

Dat de steeds groter wordende smeltwatermeren de ijskap op de Zuidpool – en vooral het drijvende deel eromheen – onder druk zetten, vermoedden wetenschappers al jaren. Nu hebben Britse en Amerikaanse wetenschappers het echter ook met eigen ogen (en onderzoeksinstrumenten) kunnen vaststellen. Ze deden dat op de McMurdo-ijsplaat, die zowat 1.500 vierkante kilometer meet.

Door gps-sensors in het ijs aan te brengen en metingen te verzamelen vóór en tijdens dit smeltseizoen, konden ze meten hoe hard het drijfijs onder en rondom de smeltmeren naar beneden wordt gedrukt. Op sommige plekken bleek de ijsverplaatsing groter dan een meter. Dat is nog niet genoeg om scheuren en barsten in de ijskap te veroorzaken, maar zeker is dat de ijsplaat danig onder druk staat.

Als er nog meer smeltwater bijkomt, kan de McMurdo-ijsplaat straks hetzelfde lot beschoren zijn als de Larsen B-ijsplaat, die in 2002 afbrak. Glaciologen vrezen dat hierdoor het landijs op Antarctica vrije baan krijgt om in zee te schuiven, waardoor de zeespiegel gevoelig kan stijgen.