In de zuidelijke Alpen wordt 70 tot 100 procent van de pistes met kunstsneeuw bedekt.
De infrastructuur bestaat niet alleen uit ingenieuze toestellen, er worden ook waterreservoirs (capaciteit tot 400.000 kubieke meter) en een netwerk van leidingen aangelegd. De explosieve groei van kunstsneeuw is toe te schrijven aan de klimaatverandering en aan de scherpere concurrentie binnen de sector.
Kunstsneeuw is een tweesnijdend zwaard: de extra sneeuwlaag beschermt tegen schade door skiërs en snowcats en zorgt voor een betere isolatie, maar ze is ook zwaarder, bevat andere mineralen en stelt de dooiperiode uit. Sneeuwkanonnen verbruiken bovendien veel stroom en vooral veel water. Een deel van dat water gaat onderweg verloren door verdamping (onder andere bij stockage in de reservoirs en tijdens de sneeuwproductie), soms ook door lekken in de aanvoerleidingen. Sommigen noemen het verlies verwaarloosbaar, maar andere wetenschappers schatten dat er 30 procent verdwijnt.
‘De technologie is niet meer weg te denken uit de sector’, vindt de Oostenrijkse landschapsarchitect Meinhard Breiling, ‘maar uiteindelijk hangt alles af van hoe, waar en wanneer je kunstsneeuw gebruikt. Hoe dan ook verbruiken sneeuwkanonnen veel water. Hoeveel? Er zijn geen publieke gegevens of normen voor de aanmaak van sneeuw. Elk skigebied bepaalt dat zelf en beschouwt dit als bedrijfsgeheim. Als ze veel water verbruiken, zullen ze dat niet aan de grote klok hangen.’
Europese normen bepalen dat een minimum resthoeveelheid water behouden moet worden. Maar hydroloog Carmen De Jong van de Université de Savoie kent in Frankrijk meer dan één geval waar dat met uitzonderingsmaatregelen wordt omzeild.
Nog een heikel punt is volgens De Jong de oorsprong van dat water. ‘Officieel zegt men dat er alleen neerslag en water uit nabije stromen wordt gebruikt. Maar dat volstaat niet altijd. Veel wintersportoorden zijn kunstmatig ingeplante satellieten waar toeristen kwistig met water omspringen – ook al die zwembaden moeten gevuld blijven. Op sommige plekken is er in de winter een drinkwatertekort. Dan wordt er extra grondwater opgepompt of water aangevoerd uit andere gebieden die kilometers verder liggen.’
Dat water komt na de dooi in de kringloop terecht, en het verschilt grondig van het oorspronkelijke water in dat gebied. De watercocktail bevat een heel andere mineralenmix en andere bacteriën. Bovendien worden er bij de aanmaak van kunstsneeuw soms additieven toegevoegd (die al dan niet zijn toegestaan). Die ‘besmette’ watermix kan het plaatselijke microklimaat en de oorspronkelijke vegetatie grondig verstoren.
Los daarvan heeft kunstsneeuw ook andere fysische eigenschappen dan natuurlijke sneeuw: er worden kleine ijsbolletjes gevormd in plaats van sneeuwkristallen, bijgevolg is de dichtheid veel hoger. Kunstsneeuw is ongeveer vier keer zo zwaar als natuursneeuw. Dat zorgt niet alleen voor grotere druk op de ondergrond, maar ook voor een uitstel met enkele weken van het smeltproces in de lente. Daarom wordt kunstsneeuw soms aan de rand van gletsjers aangebracht om het afsmelten ervan af te remmen.
Elders beïnvloedt kunstsneeuw echter de bloeiperiode van bepaalde planten. En er is nog een lastige kwestie: omdat kunstsneeuw een grotere dichtheid heeft, levert die dubbel zo veel smeltwater op als natuurlijke sneeuw. Dat kan na de winter tot wateroverlast leiden, wat in erosiegevoelige gebieden extra precair is.
Skigebieden vs. totale Alpen?
Zijn de Alpen dan niet groot en uitgestrekt genoeg om wintermassatoerisme te dragen? Er zijn wel duizenden kilometers skipistes per Alpenland, maar geschat wordt dat de pistes, infrastructuur en aangrenzende gebieden maar zo’n één procent van de Alpen innemen. ‘De Alpen bestaan uit heel verschillende gesteenten’, zegt Luise Ehrendorfer-Schratt, docent plantkunde en biodiversiteit aan de Universiteit Wenen. ‘Er zijn gevoelige leisteengebieden, waterarme en vrij stabiele kalkregio’s, silicaatgebieden ... Die hebben allemaal hun eigen kenmerken en gespecialiseerde planten. Veel skigebieden liggen vooral in erosiegevoelige leisteengebieden, want die zijn erg geschikt om vlakke, brede pistes aan te leggen. De typische planten kunnen echter niet zomaar uitwijken, omdat er geen ecologisch gelijkwaardige regio in de buurt meer is.’
‘Het gaat principieel om zorg dragen voor je landschap’, vult Meinhard Breiling, landschapsarchitect aan de Technische Universiteit Wenen, aan. ‘Veel wintersportgebieden zijn al eeuwen cultuurlandschappen, die langzaam zijn gegroeid en waar vroeger bijvoorbeeld aan bosbouw of landbouw werd gedaan. Ook toen werden gebieden onderhouden en beheerd. Als je daar brutaal op ingrijpt, vraag je om problemen. De zorg is niet alleen nodig om esthetische redenen, maar ook voor de waterhuishouding.’ Carmen De Jong (Université de Savoie): ‘Eén procent lijkt niet veel, maar dit grootschalige wintertoerisme heeft steeds vaker directe gevolgen voor plaatselijke bewoners: het risico op drinkwatertekort, aardverschuivingen en modderlawines neemt toe.’
Beterschap op komst?
Veel wetenschappers pleiten voor meer transparantie over het waterverbruik en de gebruikte waterbronnen. Ook een beperkter en doordachter gebruik van kunstsneeuw – slechts enkele zones en enkele periodes – lijkt geen overbodige luxe. Voor bewuste wintersporters zou een duidelijke aanduiding van pistes met natuurlijke en met artificiële sneeuw handig zijn. De onvoorspelbaardere winters zullen de tendens naar meer sneeuwkanonnen op nog hogere gebieden wellicht verder aanmoedigen.
Investeren in sneeuwkanonnen in lagere gebieden (- 1.500 meter) is economisch ook riskanter, omdat je geen sneeuw kunt produceren bij hoge luchttemperaturen. Technisch worden pogingen ondernomen om sneeuwkanonnen zuiniger en stiller te maken. Interessant klinkt de Dendrite Generator die Meinhard Breiling met een Brits bedrijf en de Staatsuniversiteit van Moskou heeft gepatenteerd: hierbij worden kristallen gemaakt die identiek zijn aan natuurlijke sneeuw. Het project is nu op zoek naar investeerders.
Dit artikel is een ingekorte versie van het artikel "Wintersport: nefast voor de natuur", dat verscheen in Eos januari 2015