Deze week kunnen de hoogwaters een uitzonderlijk hoog peil bereiken.
Getijden worden opgewekt door de aantrekkingskracht van de zon en de maan en ze worden bepaald door de manier waarop Zon, Aarde en maan rond elkaar bewegen. De getijdenwerking is goed gekend en wordt berekend voor lange tijd op voorhand. Deze berekende hoog- en laagwaterstanden (het astronomisch of harmonisch getij) worden weergegeven in zogenaamde getijtafels voor diverse plaatsen langs de kust en de Zeeschelde (=het deel van de Schelde waar de getijwerking merkbaar is. Dit is tussen Gent en de monding). Deze Getijtafels zijn digitaal en afgedrukt te verkrijgen bij de Vlaamse Hydrografie.
Nochtans gebeurt het zelden dat exact dezelfde peilen worden waargenomen dan de berekende waterhoogtes in de getijtafels. En ook de tijdstippen van hoog- en laagwater verschillen meestal licht van de berekende tijdstippen. Dit komt doordat er nog een belangrijke factor meespeelt, die het getij vervormt, die niet lang op voorhand kon worden berekend of voorspeld: het weer.
Vooral de wind en in mindere mate ook de luchtdruk zorgen ervoor dat het uiteindelijke waterpeil soms heel anders is dan wat volgens de stand van de maan en de zon werd verwacht. Sterke noordelijke winden over de Noordzee zorgen er bijvoorbeeld voor dat het water naar het zuiden, en dus o.a. tegen de Belgische kust, wordt opgestuwd. In dat geval zal het reële peil dus hoger zijn dan het astronomisch peil. Het verschil tussen beiden noemt men opzet.
Als er sterke zuidelijke winden over de Noordzee waaien, dan wordt het water net van de Belgische kust weggeblazen. Het reële peil komt dan doorgaans lager uit dan het astronomisch peil. Zo’n negatieve opzet wordt ook afwaaiing genoemd.
Doodtij en springtij
De gevaarlijkste situaties doen zich dus voor als zowel het astronomisch peil als de opzet uitzonderlijk hoog zijn. De hoogste astronomische peilen doen zich voor wanneer de aantrekkingskrachten van de zon en de maan in dezelfde richting werken. Dit gebeurt twee keer per maand, namelijk bij nieuwe maan en bij volle maan. Men noemt dit een periode van springtij. Nu worden de hoogste hoogwaters en de laagste laagwaters berekend. Bij het eerste en het laatste kwartier van de maan staan de zon en de maan van op Aarde gezien loodrecht op elkaar. Tijdens deze periode is het verschil tussen hoogwater en laagwater het kleinst. Dit is het doodtij.
Stormvloedwaarschuwing
Er zijn door de Vlaamse Hydrografie enkele alarmpeilen ingevoerd. Wanneer men verwacht dat deze drempels bereikt worden, wordt er een waarschuwing van kracht. De betrokken diensten van de Vlaamse Hydrografie moeten dan de passende maatregelen treffen. Bij echt gevaarlijke hoogwaterpeilen zal men dan bijvoorbeeld de staketsels sluiten, mobiele waterkeringen plaatsen en stormdeuren sluiten. In Antwerpen zal men dan bijvoorbeeld de poorten op de Scheldekaaien sluiten.
Huidige situatie
Van vrijdag 13/01 tot zondag 15/01 zitten we in een springtijperiode. Het hoogste astronomisch peil te Oostende wordt zaterdagnamiddag verwacht. Maar ook komende nacht wordt al een alarmdrempel verwacht. De sterke noordwestelijke wind in de Noordzee kan een opzet veroorzaken van 108 cm. Dit opgeteld op het astronomisch peil van 452 cm TAW, levert een verwacht peil van 560 cm TAW op. Dit peil geldt als de alarmdrempel “Stormtij Kust”.
Verwachte wind voor woensdag 11/01/17 om 18 UTC. De wind in de zuidelijke Noordzee heeft dan een kracht van 7 Bft. Meer noordelijk worden zelfs snelheden tot 8 en 9 Bft verwacht.
Maar het wordt vooral uitkijken voor vrijdag. Er wordt een sterke noordelijke wind verwacht over de hele Noordzee. Dit zal hoogst waarschijnlijk opnieuw een zeer hoge opzet veroorzaken op het hoogwater van kort na de middag. Het peil “Stormtij Kust” zal dan naar alle waarschijnlijkheid weer bereikt worden.
Voorspelde wind voor vrijdag 13/01/17 09 UTC. Over nagenoeg de hele Noordzee wordt een storm verwacht uit NNW. De sterkste windsnelheden worden in het zuiden van de Noordzee verwacht.
TAW en NAP
Hierboven sprak ik van een peil van 560 cm TAW. TAW staat voor Tweede Algemene Waterpassing. Dit is de referentiehoogte voor het peil dat in 1947 werd ingevoerd door het Nationaal Geografisch Instituut.
In de serie “Als de dijken breken” sprak men vaak van een bepaald niveau onder of boven NAP. NAP staat voor Nieuw Amsterdams Peil. Dit is de Nederlandse referentiehoogte.
Dat elk land zowat zijn eigen referentiehoogte hanteert, maakt het navigeren bij het overschrijden van de grenzen er niet makkelijker op. Daarom is nu een internationale referentiehoogte in het leven geroepen. Dit is de LAT (Lowest Astronomical Tide) en dit wordt in de scheepvaart voor de hele Noordzee gebruikt.