‘Televisieserie “Als de dijken breken” zeer realistisch’
21 november 2016 door NKLIn Als de dijken breken zet het zeewater een groot deel van Nederland en Vlaanderen blank. Wij keken met twee wetenschappers naar deze tv-serie.
België en Nederland overstromen! In de televisie-serie Als de dijken breken richt het zeewater een ongekende ravage aan en zet een groot deel van Nederland en Vlaanderen blank. De evacuatie verloopt moeizaam. Allemaal fictie natuurlijk. Maar toch, zo’n ramp kan echt plaatsvinden. Wij keken met twee wetenschappers naar deze tv-serie.
In de nieuwe televisieserie gaat het allemaal razendsnel. Op zee ontstaat een grote storm, maar niemand weet precies hoe die zich ontwikkelt. De Belgische premier beslist om preventief te evacueren, de Nederlandse premier beslist om dat niet te doen en dat heeft ingrijpende gevolgen. De storm is vernietigend, stuwt het zeewater op dat een dijk bij Katwijk vernielt. Grote delen van West-Vlaanderen en Nederland komen onder water te staan.
“Dijkring 14 bij Katwijk is goed gekozen door de makers van de serie. In opdracht van de minister heeft Rijkswaterstaat onderzocht wat de komende vijftig jaar de zwakke plekken in de Nederlandse kustbewaking zijn. De conclusie was dat er tien zwakke schakels zijn, waaronder dijkring 14 bij Katwijk. Als daar wat gebeurt, komt een groot deel van de westelijke Randstad onder water te staan. Dat is realistisch weergegeven”, zegt emeritus hoogleraar kustwaterbouwkunde Marcel Stive van de TU Delft. Overigens is de dijk bij Katwijk inmiddels aangepakt, evenals de negen andere zwakke schakels.
Niet meer te redden
Uit onderzoek blijkt, dat het op verschillende manieren mis kan gaan bij een dijk. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de druk door het wassende water zo hoog wordt, dat de dijk het gewicht niet meer aan kan. “Als de kustbescherming heel nat of droog is, dan gaat het nog sneller fout. Overtopping, waarbij water over de dijk stroomt, is bovendien mogelijk. Dan wordt de dijk als het ware van twee kanten ‘opgevreten’; al is die kans niet zo groot vanaf de zee.”
Zogeheten piping vormt ook een risico. Dan ontstaan kanaaltjes in de dijk en komen er grote bellen in de binnenkant. “Tot een jaar of tien geleden dachten veel onderzoekers dat de gevolgen hiervan wel mee vielen”, zegt Stive. “Inmiddels weten we beter. We moeten het risico niet onderschatten. We gaan dit nu na door praktijkproeven en door te testen of er sprake van piping is. Bovendien kun je het met sensoren opsporen, dat heeft de toekomst. Bij versterkingen worden soms extra bermen aangebracht bij een dijk, zodat een bel niet aan de achterkant naar boven kan komen.”
Als het water eenmaal langs de dijken gaat, valt een groot deel van Nederland niet meer te redden. Dat geldt voor vrijwel alle dijkdoorbraken langs de westkust tot Haarlem. Een groot deel van de Randstad ligt onder de zeespiegel en loopt onder. In de televisieserie krijgt de minister-president voorspellingen te zien van waar het water naartoe gaat. Onderzoekers werken daarvoor al jaren aan het 3Di-model, dat zeer gedetailleerd uitrekent hoe de overstroming verloopt. Deltares ontwikkelt dit model. Het wordt wereldwijd toegepast en is zeer realistisch.
Voorspellen
“Alle kleine elementen spelen daarin een rol”, weet Stive. “Dus niet alleen dijken, maar ook een weg die iets hoger ligt, of hoe het water langs huizen of een groot gebouw stroomt. Grote delen van Nederland liggen onder de zeespiegel, maar door al deze obstakels is het ook weer niet zo dat alles als een badkuip onderloopt. We hebben hier veel kennis over en alle nieuwe normen voor de kustbewaking zijn op dit model gebaseerd.”
Met dit model is het sinds kort ook mogelijk om te bekijken waar het water na een dijkdoorbraak heen gaat. Daardoor kun je zien wanneer jouw huis onder water komt te staan. Masterstudent Louise Klingen presenteerde vorig week hierover haar bevindingen. Zij paste het 3Di-model zo aan, dat het voor iedere dijkdoorbraak mogelijk is om te zien waar het water naartoe gaat. “Dit is heel handig en een mooi voorbeeld van wat je met het 3Di-model kunt doen", vindt Stive. "Het is dan wel cruciaal dat we weten waar de doorbraken zijn en vooral hoe groot ze zijn. Ik pleit daarom voor meer camera’s langs de kust. Op de snelweg staat het vol met camera’s, maar als ik aan Rijkswaterstaat vraag om ze bij dijken te plaatsen is er geen geld voor. Het is ontzettend belangrijk dat dit toch gebeurt, want als er ooit een doorbraak komt, dan moeten we weten hoe de dijken kapot gingen om de gevolgen te voorspellen.”
Pas als een ramp zichtbaar wordt, willen mensen evacueren. Dan is het eigenlijk al te laat
In de serie ‘Als de dijken breken’ speelt ook de evacuatie een belangrijke rol. “Hoe lang duurt het om de Randstad te evacueren?”, vraagt de minister-president in de serie. “Vier dagen”, krijgt hij als antwoord, terwijl de storm al veel eerder het land zal bereiken. “Vier dagen is een realistische inschatting. Wij hebben voor meerdere stukken van Nederland evacuaties berekend en waarschijnlijk duurt het inderdaad zo lang. We keken ook specifiek naar dijkring 14, die bezwijkt in de serie. Daarnaast hebben we de regio Rotterdam onderzocht en gekeken naar de omgeving van Den Haag en Almere”, zegt Adam Pel, specialist in evacuaties aan de TU Delft.
Vlucht
De grootste onzekerheid zit in de mobilisatie, geeft hij aan. Naar een oproep om een gebied te verlaten, luisteren in eerste instantie niet zoveel mensen. Uit onderzoeken naar bosbranden in Australië, de tsunami in Japan en orkanen in de Verenigde Staten blijkt dat veel inwoners uitstelgedrag vertonen. “Dit is een soort overlevingspsychologie. Mensen ontkennen het heel lang. Ze geloven het niet of zien op tegen het vertrekken. Pas als een ramp zichtbaar wordt, willen ze gaan. En dan is het eigenlijk al te laat. Het is het allerbeste om een grote stad per postcode te evacueren. Dan vertrekt een bepaalde wijk gecontroleerd naar een veilig gebied. Maar daar is dus vaak geen tijd meer voor.”
In ‘Als de dijken breken’ haalt de vrouw van de minister-president haar vader uit een verzorgingstehuis en vlucht met hem. Dit nieuws verspreidt zich razendsnel via social media. Paniek breekt uit. Al snel staat het op de A12 muurvast. “Er is in de serie geen aandacht voor een evacuatieplan. In het echt zal dat er wel direct zijn, en zal de begeleiding van de evacuatie snel op gang komen. Daar zijn zeer uitgebreide voorschriften voor, onder meer op basis van wetenschappelijk onderzoek”, weet Pel.
Het is dan mogelijk om een aantal maatregelen in te zetten om het verkeer te laten doorstromen. In de serie is duidelijk te zien hoe de A12 vaststaat in een richting. De andere kant van de weg, richting het rampgebied, is leeg. Dat asfalt kun je ook gebruiken en wetenschappers doen daar al jaren onderzoek naar. Dit heet contra flow.
“Het klinkt veel eenvoudiger dan het in de praktijk is. Alle verkeersborden, signalering en ook de opritten staan verkeerd om. Er is daarom veel begeleiding nodig, zodat mensen de goede kant oprijden. In Groningen is een groot experiment geweest bij het stadion de Euroborg na een sportwedstrijd. Daaruit bleek dat er geen verdubbeling van de capaciteit kwam, maar een toename van dertig tot vijftig procent. Het startpunt is lastig, het is tegennatuurlijk andersom een snelweg op te rijden en de draaicirkel is a-symmetrisch”, licht Pel toe.
Het duurt vier dagen om de Nederlandse Randstad te evacueren
Andere onderzoeken onderstrepen dit. De Amerikaanse wetenschapper Brian Wolshon van Louisiana State University onderzocht uitgebreid hoe contra flow werd ingezet in 2004 bij de ontruiming van de Amerikaanse stad New Orleans vanwege orkaan Ivan. “De politie regelde toen de contra flow. Ze waren duidelijk zichtbaar en met veel wagens aanwezig. Maar dat werkte averechts. Automobilisten remden toen ze de politie zagen. Sommige mensen stopten om vragen te stellen aan de agenten. Het liep uit op een fiasco en zorgde voor een nog grotere file, dan wanneer er geen contra flow was toegepast”, zegt Wolshon. “Zorg daarom voor zo min mogelijk afleiding. Zet geen grote politiemacht neer. Geef automobilisten verder weinig keuzes, zodat ze door blijven rijden.”
Geweldige serie
Het is van cruciaal belang dat het verkeer blijft doorrijden op de ringwegen. Dat is de belangrijkste route uit de stad. “Dat blijkt uit onze modellen”, aldus Pel. “Om voor een goede doorstroom te zorgen is het belangrijk om het verkeer te doseren via de opritten van de ringweg. Ook is het verstandig om te communiceren dat mensen vooral gebruik moeten maken van de N-wegen. Vaak gebeurt dit niet, omdat automobilisten denken dat ze er minder zichtbaar zijn voor hulpdiensten en er minder benzinepompen zijn. Maar uit ons onderzoek blijkt dat een stad veel sneller is ontruimd als ook deze wegen worden gebruikt.”
Minister Schultz van Haegen raadde dat onlangs ook aan bij het TV-programma RTL Late Night. Ze benadrukte toen zelfs dat een evacuatie van maar vijftien procent van de mensen mogelijk is. Dat laatste verbaast Adam Pel. “Op zeer korte termijn krijg je niet iedereen uit een stad, maar ik vind dit een laag getal. Het klinkt ook alsof je bijna niets kunt doen. In 1995 is een deel van de Betuwe geëvacueerd. Dat verliep zeer gecontroleerd in een paar dagen. Het laat zien hoe goed we daarop zijn voorbereid, al is het ongelooflijk lastig om een groot gebied te ontruimen. Verticale evacuatie, in hoge gebouwen, is een optie. Maar die zijn niet altijd aanwezig. Bovendien zijn er al snel problemen met drinkwater en eten en is het ongelooflijk lastig mensen na de ramp nog te evacueren.”
Uit meerdere onderzoeken blijkt dat goede informatieverspreiding zeer belangrijk is. Licht mensen voor over wat ze moeten doen bij een overstroming. “Wat dat betreft is deze serie geweldig”, zegt Pel. “Mensen zijn er van doordrongen wat er kan gebeuren en denken na over wat ze zelf zouden doen. Hopelijk zorgt het ervoor dat mensen bij zo’n naderende ramp eerder hun koffers pakken. Ik heb onlangs nog meegewerkt aan een grootschalig onderzoek in Japan naar hoe op de tsunami is gereageerd. Daaruit bleek dat de impact van voorlichting en voorbereiding bijzonder groot is. Dat redt mensenlevens.”
Als de dijken breken, vanaf maandag 28 november om 20.40 uur op Eén.