Zwakkere trekvogels stoppen zichzelf knus in om lekker diep te slapen. Maar dat is niet zonder gevaar.
Hoe gaan trekvogels tijdens hun verre tocht om met het gebrek aan slaap? Op zoek naar een antwoord op die vraag, analyseerden biologen van de Universiteit van Wenen het slaappatroon van tuinfluiters (Sylvia borin). Daaruit bleek dat zwakkere vogels vaak kiezen voor een diepe slaap.
Magere vetreserve
Vogels bepalen de diepte van hun slaap aan de hand van hun lichaamshouding. Dieren die slechts een kleine vetreserve over hadden, sliepen met hun hoofd ingetrokken, stelden de onderzoekers vast. In die houding ontsnapt er minder warmte via het hoofd en verbruikt de vogel dus minder energie. Dat uit zich in een langzamere ademhaling en een trager metabolisme. Slapen met het hoofd knus onder de vleugel gestopt, is dus een garantie voor een lekker diep dutje. Het alternatief is slapen met het hoofd rechtop.
Minder alert
Maar voor deze trekvogels heeft ieder voordeel zijn nadeel. De onderzoekers testten met ritselende bladeren de alertheid van de tuinfluiters. Daaruit bleek dat de reactie van diep slapende vogels beduidend langzamer was. ‘Vogels met een goede lichamelijke conditie, verspillen meer energie als ze slapen met hun hoofd rechtop. In ruil daarvoor reageren ze alerter bij gevaar. Verzwakte vogels offeren hun waakzaamheid op om energie te besparen’, vat onderzoeker Leonida Fusani de studie samen. De bevindingen duiden er volgens Fusani op dat trekvogels baat hebben bij een stopplaats die niet alleen genoeg voedsel voorziet, maar ook een onverstoorde rust.