Soms kan je de regen ruiken. Hoe komt dat?
De "geur" van regen, die velen wel al eens hebben waargenomen, wordt ook petrichor genoemd. Het woord petrichor is een samenstelling van de Griekse woorden “petra”, dat steen, rots betekent en “ichor”, waarmee in de mythologie de gouden vloeistof werd aangeduid die door de aders van de Olympische goden en andere onsterfelijken stroomt.
Meteorologen van de vorige generatie verklaarden de geur van regen door de aanwezigheid van ozon in de lucht bij een onweer. Nochtans stamt het woord petrichor al van 1964. Toen al publiceerden twee Australische wetenschappers hun bevindingen in het vakblad Nature. Op stenen, die langdurig waren blootgesteld aan warme en droge weersituaties, troffen ze na stoomdestillatie (een reeds in de middeleeuwen toegepaste methode voor de extractie van etherische oliën) een gelige olieachtige vloeistof aan, die de typische geur van regen verspreidde.
Men ontdekte vervolgens dat deze olieachtige vloeistof twee oorsprongen had. Sommige planten scheiden tijdens een langdurig droge periode een vloeistof af die de groei van de wortels en het kiemen van zaden afremt. Deze sappen worden vermengd met geosmine, een organische verbinding die wordt geproduceerd door bepaalde op en in de grond levende micro-organismen, zoals de bacterie Streptomyces van de stam Actinobacteria. Geosmine is een alcohol dat verantwoordelijk is voor de aardse smaak van o.a. rode bietjes en dus ook voor petrichor.
Wanneer het na een droge periode begint te regenen, vangen regendruppels minuscule luchtbelletjes aan de grond, waarna deze omhoog schieten en de geur verspreiden.
De verspreiding van petrichor is het meest efficiënt bij lichte regen op zand of klei. Wanneer het hevig regent wordt de vorming van de luchtbelletjes tegengewerkt en worden de dampen van het etherische mengsel dus minder goed verspreid.