Simpele dingen brengen soms de grootste vreugde. Voor sommige mensen betekent dat: oud brood voeren aan de eendjes in het park. Enerzijds delen de eenden in het geluk. Ze moeten minder zoeken naar voedsel, en hebben zo bijvoorbeeld meer tijd voor hun kroost. Toch varen de vogels er niet zo wel bij als hun schuddende staart en enthousiast gekwaak doen vermoeden.
Dierenartsen Sara Burt en Ronald Corbee van de Universiteit Utrecht onderzochten het voeren van watervogels bij zeven waterkanten in het westelijk deel van Amsterdam. Ze stelden – weinig verrassend – vast dat brood het populairste eendjesvoer is. Voor ‘eendjesmensen’ is die keuze logisch. We eten het elke dag, en als het droog is, gooien we het liever niet zomaar weg.
Tegelijk is brood voor de dieren zowat de slechtste optie. Het bevat weinig aminozuren en vetzuren, en zit vol koolhydraten en zout. Dat is veel van wat eenden niet en weinig van wat ze wel nodig hebben. Eenden die elke dag brood krijgen, hebben daarom dikwijls een gebrek aan bepaalde voedingsstoffen. Omdat hun buikje rond is, vullen ze die tekorten ook niet aan via de voedingsstoffen in hun natuurlijke voeding, zoals gras en lage planten, eendenkroos, kleine visjes, kikkers en andere waterdieren.
Door goedbedoeld eendjes te voeren verhoog je het risico op de overdracht van ziektes. En het overtollige brood gaat schimmelen en stimuleert bacteriën die zuurstof uit het water trekken en gifstoffen produceren. En dan zijn er nog de geniepige mee-eters: elk van de onderzochte waterkanten huisvest een honderdvijftigtal ratten die mee aan de broodtafel schuiven. Bruine ratten jagen op eieren en kuikens van watervogels. Zo krijg je uiteindelijk minder (fitte) eendjes in de parkvijver.
Die wetenschap stelt niet noodzakelijk een einde aan je voedergeluk. De onderzoekers roepen op om dat oud brood te vervangen door voedzamere zaden, noten, groenten en fruit. En om vooral niet te veel van dat alles rond te strooien. Zo kunnen ook de komende generaties zorgeloos eendjes blijven voeren.