Vlindergenoom bevat genen van wesp
17 september 2015 door Eos-redactieIn het genoom van verschillende vlindersoorten, waaronder de bekende monarchvlinder, komen genen van parasitaire wespen voor.
In het genoom van verschillende vlindersoorten, waaronder de bekende monarchvlinder, komen genen van parasitaire wespen voor. Dat melden Spaanse en Franse onderzoekers in het vakblad PLOS Genetics.
De wespen leggen eitjes in rupsen, en injecteren tegelijk een zogenoemd bracovirus, dat het immuunsysteem van de rups onderdrukt. Het virus integreert zijn DNA in het genoom van rups en controleert zo haar ontwikkeling. Genen van bracovirussen komen onder meer voor bij de monarchvlinder, de zijdevlinder en plaagsoorten zoals de florida-uil. Ze lijken de vlinders te beschermen tegen andere virussen.
Maar in de vlindergenomen komen niet alleen genen van het geïnjecteerde virus, maar ook genen van de wespen zelf voor. ‘We konden het aanvankelijk niet geloven’, zegt onderzoeker Jean-Michel Drezen (Université François Rabelais). ‘We dachten dat we een fout hadden gemaakt.’ Wanneer het virus zich nog in de wesp bevindt, kan het DNA van virus en wesp vermengd geraken en zo ook in de rups terechtkomen. ‘Het gevolg is dat we in vlinders genen terugvinden die veel dichter aanleunen bij genen van wespen en bijen dan bij vlindergenen.’
De wetenschappers konden aantonen dat genen de sprong van wesp naar vlinder gedurende miljoenen jaren evolutie meerdere keren hebben gemaakt. De ontdekking wijst er volgens de onderzoekers op dat genetisch gemodificeerde insecten, die ze onder meer als wapen tegen malaria of dengue kunnen gebruiken, niet zo nieuw zijn als we misschien denken.
Tegelijk toont het onderzoek aan dat genen die in genetisch gemodificeerde parasitaire wespen worden ingebracht, makkelijk op andere insecten kunnen overgaan. ‘Willen wetenschappers een wesp bijvoorbeeld resistent maken tegen insecticiden, om ze bij gewasbescherming te kunnen inzetten, dan zouden ze die eigenschap ook kunnen doorgeven aan de insecten die ze moeten bestrijden’, zegt Drezen.