De komst van (open) koffieplantages in tropisch regenwoud heeft geen nefaste invloed op de diversiteit van het vogelbestand. Bovendien doet een klein beetje schaduw wonderen.
Hoewel Costa Rica een van de betere leerlingen in de klas is als het om de bescherming van het oorspronkelijk regenwoud gaat en de biodiversiteit, zijn er de voorbije decennia ook in dit land grote stukken woud gesneuveld voor de aanleg van koffieplantages. Doorgaans ging het daarbij om open plantages, waar de koffiestruiken in de volle zon staan. Slechts bij een minderheid van de plantages staan er ook grotere bomen. Dit worden ook weleens schaduwplantages genoemd.
Een Amerikaanse ornitoloog heeft gedurende tien jaar onderzocht wat het effect van die koffieplantages is op het lokale vogelbestand. En hoe die vogeldiversiteit zich verhoudt tot die in het regenwoud. Daarvoor voerde hij van 1999 tot 2010 veldwerk uit in verschillende beschermde natuurparken en koffieplantages in Costa Rica.
Wat blijkt nu uit de analyse van al dat veldwerk? De komst van een plantage is zeker niet nefast voor vogel. Integendeel, met 185 op 230 verschillende soorten scoren de plantages bijna evengoed als het regenwoud. Daar horen echter wel enkele kanttekeningen bij. Zo bevinden de meeste plantages zich op vluchtafstand van een stuk regenwoud, waardoor zeker niet alle getelde vogels ook hun nest op de plantage zullen gehad hebben. Daarnaast zijn de ontbrekende soorten precies de meest kwetsbare vogels – de soorten die absoluut niet zonder de beschutting van het regenwoud kunnen.
Een ander (hoopvol) resultaat uit de studie: blijkbaar is een klein beetje schaduw en bos op een plantage (tussen 10 en 15 procent van de volledige oppervlakte) al voldoende om de helft van die bedreigde bosvogels terug te lokken.