Sommige walvissen zijn extreem groot omdat ze tijdens het foerageren – het zoeken naar voedsel - meer energie opnemen dan ze verbruiken tijdens de jacht op hun prooi.
Dat concluderen onderzoekers in een artikel in Science.
Er zijn twee groepen walvisachtigen. Baleinwalvissen, zoals de blauwe vinvis, jagen op grote hoeveelheden krill en ander dierlijk plankton dat ze uit het water filteren. Zij voeden zich door hun bek wagenwijd open te zetten en blijven aan de oppervlakte. Tandwalvissen, zoals de potvis, voeden zich met één prooi tegelijk, zoals inktvis of vis. Zij jagen in dieper water met behulp van sonar.
Tag op walvissenrug
Een internationaal team onderzoekers wilden achterhalen waarom baleinwalvissen, die wel 30 meter lang kunnen worden, zoveel groter zijn dan tandwalvissen, die hooguit 18 meter zijn. Tien jaar lang is daarom het voedselgedrag gevolgd van circa 300 walvissen. De walvissen werden voorzien van een tag op hun rug die met behulp van sensoren elke hap, slok en duik registreert. Door die data van lichamelijk gedrag te combineren met de gegevens over het dieet is de efficiëntie van de verschillende foerageertechniek af te leiden.
“Hieruit blijkt dat tandwalvissen meer moeite moeten doen om voedsel te bemachtigen. Zij moeten achter elke prooi aanjagen. Dat kost veel energie en levert vaak een mismatch. Hun voedselaanbod is beperkt. Terwijl baleinwalvissen foerageren in krillrijk water en iedere hap raak is”, zegt Fleur Visser van het Nederlandse Instituut voor Onderzoek der Zee en Universiteit van Amsterdam. Zij leverde de gegevens over foerageergedrag van grienden en spitssnuitdolfijnen.
De grens in bereikt
Ondanks dat baleinwalvissen afstammen van tandwalvissen, zijn ze in de evolutie veel groter geworden. De foerageerprestaties van baleinwalvissen overtreffen die van de tandwalvissen. Vanwege die efficiënte voedselverzameling hielden de baleinwalvissen namelijk energie over en konden ze zich ontwikkelen tot de enorme kolossen die ze nu zijn. De afmeting van tandwalvissen bleef beperkt door het schaarse aanbod van hun prooi.
De grens in grootte van baleinwalvissen is bereikt, aldus de marien bioloog. “De baleinwalvissen worden uiteindelijk beperkt door de maximale beschikbaarheid van seizoensgebonden overvloedige zwermen krill en de snelheid waarmee ze deze prooi kunnen opeten. Daarmee lijkt de limiet bereikt”, aldus Fleur Visser.