Soorten tellen is het eerste waar jij misschien aan denkt als je je voorstelt hoe biologen biodiversiteit bepalen. Dat is eigenlijk nog maar het begin. De diversiteit van het leven kan je ook aan de hand van genen bekijken, en zelfs vanuit een luchtballon!
Het is een prachtige koude lenteochtend. Ik loop door het Hallerbos, nog geen toeristen te bespeuren. Enkel een voorjaarsconcert van de vogels en een verbijsterend tapijt hyacinten dat zich tot in het oneindige uitspreidt op de licht golvende bosbodem. De opkomende zon laat haar lichtbundels neerkomen op de fragiele paarse klokjesbloemenzee. Een magnifiek schouwspel.
En toch, je zou je kunnen afvragen wat de biodiversiteitswaarde is van zo’n tapijt van hyacinten. Een bosbodem met slechts één plantensoort? Dat klinkt niet heel biodivers, maar geeft zo één momentopname wel alle aanwezige biodiversiteit prijs? Laat mij je meenemen in de wereld van de biodiversiteitswetenschap. Biodiversiteit meten is meer dan enkel het aantal soorten tellen. Het is misschien wel een ware kunst op zich.
Diversiteit op verschillende niveaus
Dagelijkse kost: soortenrijkdom
Biodiversiteit, de diversiteit van alle levende wezens, hoe begin je aan het meten van zoiets? De basis is eenvoudig en komt telkens opnieuw terug bij het herkennen en op naam brengen van levende wezens. Een eerste indicatie van biodiversiteit kan dan het aantal soorten zijn dat je telt. Dat noemen we dan de soortenrijkdom van een stukje natuur. Het is de meest gebruikte methode om biodiversiteit in te schatten. Hoeveel verschillende planten vind je bijvoorbeeld terug in je tuin of in het dichtstbijzijnde parkje? Ga eens op avontuur met een veldgids of de Obsidentify App en probeer alle soorten te tellen.
Door een vergrootglas: genetische diversiteit
We kunnen ook inzoomen op één soort en kijken naar het DNA van de individuen en hoeveel variatie daarin aanwezig is. Je neemt bijvoorbeeld twee groepen van twintig mensen. In de ene groep, komen er vijf mensen uit Afrika, vier uit Azië, drie uit Europa, twee uit Noord-Amerika en zes uit Zuid-Amerika. In de andere groep bevinden zich 20 mensen uit een klein Vlaams dorp, waarvoor het zeer waarschijnlijk is dat zij voorouders hebben die ooit familie waren van elkaar. Beiden groepen tellen maar één soort, de mens. Maar de genetische diversiteit zal hoger zijn in de eerste dan in de tweede groep. Onder genetische diversiteit verstaan we de variatie in het DNA binnen een soort, ook dit is onderdeel van de biodiversiteit.
Vanuit een luchtballon: ecosysteem diversiteit
Naast inzoomen kunnen we ook uitzoomen. Stel je voor dat je in een luchtballon stapt, je stijgt op en hebt een prachtig overzicht over het hele landschap onder je. Vanuit de lucht ziet Vlaanderen eruit als een lappendeken van stukjes bos, weilanden, akkerlanden, rivieren, dorpen,… Je ziet hoe de natuur vele verschillende vormen heeft op een groter niveau. Een bos is een functionerend geheel van bomen, struiken, kleinere planten en alle geassocieerde levende wezens boven- en ondergronds. Een grasland net zo, het zijn ecosystemen. Hoog in de luchtballon kan je de variatie in ecosystemen in het landschap waarnemen. Ook deze vorm van verscheidenheid in natuur is een vorm van biodiversiteit.
Een diepere duik in diversiteit op soortniveau
Is er één soort die domineert?
Stel je twee parkjes voor van dezelfde grootte. Het ene heeft een gazonnetje met veel kort gemaaid gras, één madeliefje en als je goed zoekt vind je nog één viooltje, het andere is een kleine weide met grashalmen van glanshaver, vele tientallen margrieten en korenbloemen verspreid over de gehele weide. Welke van beide lijkt je het hoogst in biodiversiteit? Beiden tellen drie soorten. Toch voel je meteen aan dat het ook belangrijk is te weten hoeveel individuen we van elke soort terugvinden. Een stukje natuur dat sterk gedomineerd wordt door één soort beschouwen we als lager in biodiversiteit. Om deze balans tussen gelijkheid en dominantie in te schatten en door te laten wegen op de soortenrijkdom hebben biologen verschillende biodiversiteits-maten ontworpen.
Functioneren alle soorten hetzelfde?
Met bovenstaande methode nemen we echter nog niets mee van de identiteit van de soorten. Dat is wel het geval voor deze en volgende methode. Als je samen met vrienden een moestuintje begint, volstaat het bijvoorbeeld niet om allemaal hetzelfde taakje te doen. Je hebt best een goede spitter, iemand die zaadjes wil kiemen en een enthousiaste plukker. Als je alle drie alleen maar zaadjes zaait en er niet gewied of geoogst wordt, loopt het al gauw in het honderd. Ieder heeft zijn rol, dan is er ook ruimte voor drie moestuiniers. Bij planten en dieren is het net zo. Soorten die verschillen in ‘levensstijl’ laten ruimte voor elkaar. Er zijn heel veel verschillende eigenschappen van planten en dieren die ons iets vertellen over hun leven en hoe verschillend dat is van een andere soort.
Voor planten kijken we bijvoorbeeld naar hun grootte. Is dit een viooltje dat hooguit 20 cm wordt of een eik die wel 30 meter hoog naar de hemel kan reiken? Of we bekijken hoe planten hun zaden verspreiden. Zijn het helikoptertjes die worden meegedragen door de wind of vallen de kleine zaadjes op de grond om opgepikt te worden door een voorbijkomende mier? Andere zaden zijn dan weer bedekt met ruwe haartjes en reizen mee in de vacht van everzwijnen, reeën of jouw zachte trui. Ga maar eens wandelen in een bos of grasland in de late zomer, je zal aan je schoenveters heel wat opportunistische zaden terugvinden bij thuiskomst.
Deze eigenschappen van soorten noemen we functionele eigenschappen en diversiteit op basis van de variatie in deze eigenschappen noemen we functionele diversiteit. Een tapijt van vijf soorten voorjaarsbloeiers is functioneel minder divers dan een bosbodem met kruiden en struiken die bloeien op andere momenten. Functionele diversiteit is een maat die ons niet alleen een inschatting geeft van het aantal soorten dat een stukje natuur telt, maar ook hoeveel functionele variatie we terugvinden tussen deze soorten.
Zijn de soorten verre familie?
Er is nog een tweede heel andere bril waarmee we naar een verzameling soorten kunnen kijken: de stamboombril. Wij mensen behoren als Homo sapiens tot de familie van de mensapen. Voor alle planten en dieren kunnen we zo families onderscheiden. Er bestaat bijvoorbeeld een varenfamilie, coniferenfamilie en een rozenfamilie.
Planten uit dezelfde of nauw verwante families delen vaak meer eigenschappen met elkaar. Die eigenschappen kunnen zichtbaar zijn zoals het aantal bloemblaadjes of onzichtbaar zoals de smaak van een blad. Ze kunnen zelfs voor ons nog onbekend zijn en toch besloten in het DNA van de plant. Diversiteit berekend op basis van de stambomen, oftewel de fylogenie, van de soorten, kan ons dus ook nieuwe informatie bieden bovenop soortenrijkdom en functionele diversiteit. De fylogenetische diversiteit van een bosbodem met vijf verschillende soorten varens zal bijvoorbeeld lager zijn dan voor een bosbodem met jonge conifeertjes, verschillende bloemen uit de rozenfamilie en één soort varen, ook al tellen we evenveel soorten.
FOTO ONDER. Biodiversiteit heeft ook een tijdsdimensie. Sommige nachtvlinders hebben maar een vliegtijd van een week. Om de totale nachtvlindersoortenrijkdom van een plaats te bepalen, moeten de biologen dus verschillende keren terugkomen!
Reis door de tijd
Laat mij u terug meevoeren naar de lentepracht in het Hallerbos. Bent u er wel eens in de zomer geweest? De pronkende hyacinten zijn er dan niet meer te vinden, een lege bosbodem evenmin. Hun plaats is overgenomen door vele andere plantensoorten. Net zoals de krokusjes in uw tuin die als eersten aankondigen dat de winter voorbij is, maar er ook maar voor even zijn. In mei is er al geen spoor meer terug te vinden van uw krokusjes.
Biodiversiteit wordt niet alleen ruimtelijk bepaald, het heeft ook een tijdsdimensie. Om de biodiversiteit van een stukje natuur te bepalen volstaat het dus niet om één keer ter plaatse te zijn. Je moet weten wie er wanneer zijn opwachting maakt en een oogje openhouden tijdens het hele groeiseizoen of zelfs het hele jaar. In de praktijk zal een bioloog die de totale plantensoortenrijkdom in het bos wil bepalen zowel in de lente als in de zomer een gedetailleerde opname van de plantensoorten maken. Voor mobiele en kortlevende dieren zoals insecten, maakt dit tijdsaspect het meten van biodiversiteit nog veel complexer. Sommige nachtvlinders hebben bijvoorbeeld maar een vliegtijd van een week, die heb je al gauw gemist als je niet voldoende herhalingen doet.
FOTO ONDER. We leven van de ecosysteemdiensten die de natuur ons levert. Biodiversiteit blijkt cruciaal voor ecosystemen en onze eigen gezondheid. Laten we wel voldoende ruimte voor biodiversiteit?
Waarom al die moeite?
We voelen het niet zo vaak in onze welvaartsmaatschappij, maar wij zijn sterk afhankelijk van de natuur voor alle levensnoodzakelijke basisbehoeftes. Voedsel wordt geproduceerd op vruchtbare bodem met medewerking van bestuivers en bodemfauna. Het water dat we drinken en de materialen die we gebruiken voor het bouwen van onze huizen zijn allen verbonden aan de aarde onder onze voeten. Daarnaast is het ook de natuur die ons helpt klimaatextremen zoals hittegolven te bufferen en die natuurlijke bescherming tegen overstromingen kan bieden. Anderen argumenteren dat ook de esthetische waarde van de natuur essentieel is voor ons bestaan, het is diep verweven met geluk, veerkracht en een gevoel van verbondenheid. Al deze dingen die de natuur ons aanreikt noemen we ook wel ecosysteemdiensten. En laat biodiversiteit nu net een van de bouwstenen zijn van ecosystemen. Hoe minder divers een ecosysteem, hoe stroever het functioneert, hoe lager zijn veerkracht en hoe minder ecosysteemdiensten het ons kan leveren. Biodiversiteit meten en beschermen blijkt cruciaal.
Het land dat wij als mensen beheren of bewerken wordt vaak gestript van zijn natuurlijke vegetatie en vervangen door een veel soortenarmer systeem. Akkers bestaan veelal uit monoculturen graan of groentes, tuinen uit gazongras, opritten uit beton. Stel je voor dat we dit verder zetten over de gehele Aarde, dan zijn er ontelbaar veel bijzondere en bewonderenswaardige planten- en diersoorten dakloos en binnenkort verdwenen. Die soorten leveren ons niet alleen maar ecosysteemdiensten, ze hebben ook een intrinsieke waarde. Ze bestaan, net zoals jij en ik. Heeft de mens het recht de Aarde op te eisen voor zijn bestaan ongeacht de bestaanswaarde van andere levende wezens? Een filosofische oefening in empathie die verre van evident is en voer voor veel discussie.
Zelf aan de slag met biodiversiteit in je tuin of op je balkon?
Wil jij de biodiversiteit in je tuin of de bloembakken op je balkon verhogen, dan kan je bijvoorbeeld planten van nieuwe soorten die er nog niet aanwezig zijn erbij halen. Kijk speciaal uit naar inheemse soorten, die zijn aangepast aan de ecosystemen overal rondom ons en versterken niet alleen biodiversiteit in jouw tuin maar ook in het naburige bosje of weiland. Naast het aanbrengen van ‘meer’ soorten, kan je nu hopelijk ook nog iets verder kijken dan dit aantal.
Heb je in je tuin al veel kleine bodembedekkers onder enkele bomen? Ga dan eens voor de middenmoot: enkele varens en een paar heesters kunnen de brug slaan tussen jouw bosaardbeitjes en kersenbomen. Hoe ziet je tuin eruit in de vroege lente en late zomer? Heb je bloeiende bronnen van stuifmeel voor bestuivers van maart tot in september?
Zelfs variatie in kleur en vorm van bloemen zal een grotere verscheidenheid aan insecten lokken. Want planten zijn natuurlijk niet het enige als we het over biodiversiteit hebben. Maar ze zijn de basis. Zorg voor een grote verscheidenheid aan planten en de rest volgt vanzelf. Dit watervaleffect is het grootst voor inheemse soorten waar onze insecten en bodemfauna op zijn afgestemd. Ben je binnenkort nog eens in het tuincentrum? Denk aan onze biodiversiteit, vraag naar inheemse soorten en het enige waar je dan nog aan hoeft te denken is ‘variatie’. De natuur dankt je!