Slootmaekers (58) is al bijna veertig jaar met natuurfotografie bezig. Hij groeide op vlak bij de Kalmthoutse Heide, de plek waar hij nog steeds het liefst fotografeert.
Wat vindt u het belangrijkste bij natuurfotografie?
‘Je moet respect opbrengen voor dieren en planten. Eigenlijk zou elke natuurfotograaf een ongeschreven gedragscode moeten onderschrijven, wat neerkomt op respect voor en kennis van de natuur. Sommige fotografen vangen hagedissen of slangen die ze meenemen naar de studio. Ze bevriezen de dieren, zodat ze hen in een mooie opstelling kunnen plaatsen en alle tijd hebben om ze te fotograferen. Dat heeft voor mij niets met natuurfotografie te maken. Als je geduld hebt, kun je uiteindelijk alle dieren fotograferen zonder ze te storen.’
‘Over heel Europa staan schuilhutten die commercieel uitgebaat worden. Als fotograaf betaal je honderd tot tweehonderd euro om er één dag in te mogen. Soms gaat dat ten koste van dieren. Fotografen die zich bijvoorbeeld toespitsen op roofvogels schieten andere vogels neer om die als lokaas voor de hut te leggen. Daar bestaat nog steeds geen controle op. Ik lok ook dieren, maar met vleesafval, graantjes of rotte appels.’
Welk materiaal heb je nodig om aan de slag te gaan?
‘Je hebt natuurlijk goed materiaal nodig, maar dat hoeven niet meteen de duurste lenzen of camera’s te zijn. Met een gewone megazoomcamera kan je al goede opnames maken. Een fullframe van 36 megapixels kan je niet vergelijken met een megazoom van 18 megapixels. Als je de resultaten van beide toestellen bekijkt op je computerscherm is er nauwelijks verschil te zien. Ga je foto’s uitvergroten en afdrukken, dan komt het verschil wel bovendrijven.’
'Eigenlijk is 500 millimeter een standaard-objectief voor natuurfotografie. Bij goede apparatuur kan de batterij tegen de vrieskou. Maar zo’n batterij kost snel 200 euro. Een goedkope camera maakt twee beelden per seconde; een dure tien. Als je een vliegende vogel fotografeert, is de kans op slagen dus groter bij een dure camera. Maar de creativiteit en technische kennis van de fotograaf spelen uiteraard ook mee.’
Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van een goed natuurfotograaf?
‘Geduld en kennis van de natuur. Ik ga niet wandelen en intussen de voorbijvliegende vogels fotograferen. Zo werkt het niet. Je moet achterhalen waar een dier geregeld komt. Op die plek ga je vervolgens zelf meermaals zitten wachten, totdat het dier voorbijkomt. Soms verschijnt het de eerste dag, soms komt het nooit.’
‘Hou je standpunt altijd zo laag mogelijk, zodat je op gelijke hoogte komt met je onderwerp. Een lager standpunt is beter dan een hoger standpunt. Anders duw je het dier ‘plat’ tegen de achtergrond. Ik probeer altijd een rustige achtergrond te creëren zodat wat ik wil fotograferen ervan ‘loskomt’. Ik maak ook altijd veel foto’s. Van het baardmannetje (foto boven) heb ik bijvoorbeeld 247 foto’s gemaakt. Daar hou ik er vijf van over.’
Hoe maak je een echte eye-catcher?
‘Elke foto is anders. De voor- en achtergrond, de lichtinval, het weer, vooraanzicht of zijaanzicht, fotografeer je van dichtbij of veraf: dat speelt allemaal een rol. Neem je tijd om te wachten op mooi licht. Het ochtendgloren en het avondlicht zijn natuurlijk het mooiste.’
‘Ik fotografeer heel graag op de Kalmthoutse heide. Het is een open landschap dat zich goed leent tot landschapsfotografie. Ik vind het een van de mooiste gebieden in België, naast de Hoge Venen en het Hallerbos, dat in het voorjaar een en al bloem is.’
Hoe kan je van natuurfotografie je beroep maken?
‘In het digitale tijdperk bieden zoveel mensen foto’s aan voor heel weinig geld. Het is heel moeilijk om dan je kost te verdienen als fotograaf. De beste optie is om ook cursussen te geven. Dat draait goed, want er zijn veel amateurfotografen.’