Volgens Britse biologen halen de impactberekeningen die in vele landen – ook bij ons – voorafgaande aan de bouw van windparken worden uitgevoerd, weinig uit.
Dat zegt althans het veldonderzoek van Britse biologen. Volgens hen halen de impactberekeningen die in vele landen – ook bij ons – voorafgaande aan de bouw van windparken worden uitgevoerd, weinig uit.
Een groepje Engelse biologen onderzocht een maand lang in welke mate de turbines in 46 (Britse) windparken slachtoffers maakten onder de lokale vleermuizenpopulatie. Ze deden dat door met speurhonden naar dode vleermuizen te zoeken – de meesten wegen niet meer dan een paar tiental gram, dus het is écht goed zoeken – en door via geluidopnames de activiteit van de vliegende zoogdieren te monitoren.
Bij meer dan de helft van de windparken was er vóóraf een impactberekening uitgevoerd naar het (verwachte) effect op de lokale vleermuizenpopulaties – en waren de bouwplannen hieraan aangepast. Helaas konden de biologen geen significante verschillen terugvinden wat de werkelijke impact betreft tussen de windparken mét een voorgaande impactstudie, en die zonder.
Het voorgaande studiewerk bleek dus grotendeels vergeefse moeite, want in alle windparken troffen de vorsers nog altijd grote aantallen gesneuvelde vleermuizen aan. Sterker: de maatregelen die waren genomen om vleermuizen te beschermen (minder hoge windmolens, niet midden in een bos maar in open land, minder krachtige turbines,…) leken bitter weinig uit te halen.
Volgens de biologen zijn er twee oorzaken van het falende (Britse) beschermingsbeleid: ofwel kloppen de impactmodellen niet, ofwel valt het gedrag van vleermuizen vóór er ook maar één windmolen rechtstaat, nauwelijks te voorspellen. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat vleermuizen net worden aangetrokken door het gezoem van de turbines en de draaiende wieken waardoor bovenvermelde maatregelen sowieso weinig zin hebben.
Waarom vleermuizen precies tot windmolens worden aangetrokken moet daarom nog beter worden onderzocht, menen de onderzoekers. Ondertussen raden ze aan dat windoperatoren hun turbines tijdens de zomer en de vroege herfst ’s nachts zoveel mogelijk uitschakelen, want dan zijn vleermuizen het actiefst. (sst)
Bron: Fiona Matthews, University of Exeter, VK in Current Biology