Het is weer witloofrolletjestijd. In donkere, koude kisten staan wortels te kiemen tot witloofstronken. De witloofteler hoopt maar één ding: dat de witloofmineervlieg niet heeft toegeslagen. Onderzoekers van de KU Leuven werken daarom aan een volautomatisch waarnemingssysteem voor de vlieg.
De witloofmineervlieg is nauwelijks een paar millimeter groot, met gele en zwarte strepen. In de eerste fase van de witloofteelt (wanneer witloof wordt gezaaid en de wortels moeten groeien) legt de vlieg eitjes net boven de wortel, in de kraag van witloofbladeren.
In de tweede fase van de teelt (wanneer de witloofwortel wordt geoogst en op de wortel de bekende witte krop wordt geforceerd ), boort de larve gangen. Het levert rode verkleuringen op in de witloofstronk. De consument houdt er niet van.
Opbrengstverlies
De witloofmineervlieg zorgt voor een opbrengstverlies van 5 à 10 procent. Het lijkt een verwaarloosbaar percentage, maar de winstmarge van de witloofteler is even beperkt. Voor exportwitloof zijn de kosten bovendien nog hoger. Wordt er één witloofmineervlieg ontdekt in een partij voor pakweg Japan dan wordt alle witloof vernietigd. Het buitenland is beducht voor de invoer van exotische insecten.
Waarschuwingssysteem
De Nationale Proeftuin voor Witloof in Herent coördineert daarom al jaren een waarschuwingssysteem. Zodra de witloofmineervlieg wordt waargenomen op een referentieperceel, krijgen alle telers binnen een straal van 10 kilometer het advies om de gewassen te behandelen met dimethoaat. Maar in het voorjaar heeft Europa alle middelen op basis van dimethoaat verboden. Er zijn weliswaar andere middelen op de markt maar die zijn duurder. Bovendien moet de teler ze gebruiken op specifieke momenten in de ontwikkeling van de witloofmineervlieg.
Het waarschuwingssysteem van NPW wérkt, maar is aan een update toe. Ten eerste is het landschap in Vlaanderen zo versnipperd dat de actieradius van 10 kilometer per referentieperceel vermoedelijk te groot is. Ten tweede zijn de waarnemingen met vangplaten vrij omslachtig. Op een aantal referentievelden staan vangplaten: gele, kleefborden die de witloofmineervlieg aantrekken.
De Nationale Proeftuin voor Witloof haalt de vangplaten wekelijks op om ze onder de microscoop te analyseren. Het is een arbeidsintensieve klus die veel kennis en ervaring vergt. De witloofmineervlieg laat zich niet makkelijk determineren. Bovendien zitten op de kleefplaat méér insecten dan enkel witloofmineervliegen.
De toekomst
Het automatische waarnemingssysteem met optische sensoren van de KU Leuven is een oplossing voor de toekomst. De sensoren meten de frequentie van de vleugelslag van insecten. Ieder vliegend insect heeft immers een andere vleugelslag, ook de witloofmineervlieg. Door de gegevens van de sensoren te analyseren weten de onderzoekers of de witloofmineervlieg aanwezig is op het veld.
De Provincie Vlaams-Brabant het alvast budget vrijgemaakt voor een voortraject. De eerste stap naar een volautomatisch detectiesysteem met sensoren is de automatische beeldanalyse van traditionele vangplaten. De witloofteler maakt eens per week een foto van de vangplaten op zijn percelen, bijvoorbeeld met zijn smartphone. Op basis van het ingestuurde beeld berekent het softwareprogramma van het Departement Biosystemen aan de KU Leuven of de witloofmineervlieg aanwezig is bij de teler.
Voorlopig heeft de automatische beeldanalyse een betrouwbaarheidsgraad van 75 procent. Maar hoe meer gegevens beschikbaar zijn, hoe preciezer de berekeningen worden. De Nationale Proeftuin voor Witloof wil hierbij helpen. Klaartje Bunkens van NPW determineert en telt de witloofmineervliegjes op de vangplaten. Daarna voert ze de gegevens in in het softwareprogramma waardoor het alsmaar nauwkeuriger berekent of de witloofmineervlieg aanwezig is.
Over vijf jaar moet het automatische detectiesysteem met sensoren volledig op punt staan. Het is de bedoeling om optische sensoren te plaatsen bij iedere witloofteler zodat hij individueel informatie krijgt over de witloofmineervlieg op zijn perceel. Een automatisch detectiesysteem werkt sneller en nauwkeuriger dan vangplaten op referentiepercelen. Op die manier wordt witloofrolletjestijd een gezellige tijd voor iedereen en hoeft de witloofteler zich alvast geen zorgen meer te maken over de witloofmineervlieg.
In het Vlaio-landbouwtraject voor de automatische detectie van de witloofmineervlieg werkt de KU Leuven samen met de Nationale Proeftuin voor Witloof en het Proeftuincentrum Fruitteelt .