Wrijf een ballon tegen je trui en houd hem boven je hoofd: je haar gaat rechtstaan. Microscopisch kleine wormen maken van dit principe gebruik om op de rug van vliegende insecten te springen en een eindje mee te reizen.
Kleinere dieren nestelen zich vaak op grotere dieren om mee te liften en zo energie te sparen. Japanse biologen observeerden nu een bijzondere versie van dit gedrag. Microscopisch kleine wormen (Caenorhabditis elegans) maken gebruik van elektrische velden om op vliegende insecten zoals hommels te “springen”. Je kan het vergelijken met wat er gebeurt tijdens een eenvoudig experiment dat je vermoedelijk wel kent: wrijf met een ballon een paar keer over je trui, en breng de ballon daarna net boven je hoofd. Je haar gaat nu vanzelf rechtop staan in de richting van de ballon. Als je geen hoofdhaar hebt, zie je hetzelfde gebeuren als je met de ballon boven papiersnippers beweegt: de snippers “springen” omhoog om aan de ballon te kleven.
De wormen maken handig gebruik van dit effect om op vliegende insecten, die door de wrijving tijdens het vliegen en het verzamelen van stuifmeel van nature elektrisch geladen zijn, te springen. De Japanners kwamen op het idee om dit fenomeen te testen toen ze opmerkten dat de C. elegans-wormen op hun petrischalen soms van de vloer van de schaal naar het plafond leek te springen. De onderzoekers plaatsten een camera op de gesloten petrischalen, en zagen dat, hoewel sommige wormen de schaalwand zelf opklommen, er bepaalde wormen sprongen van de bodem naar het plafond.
Ze brachten vervolgens een elektrisch veld in de buurt van de wormen en zagen dat de wormen inderdaad steeds sneller sprongen naarmate de intensiteit van het elektrische veld toenam. In een laatste test brachten de biologen hommels in de buurt van de wormen. Ze zagen dat de wormen het elektrische veld leken te voelen en op hun staart gingen staan, uitreikend richting de hommel, om dan plots en razendsnel op de rug van de hommel te springen. Soms sprongen zo wel tachtig wormen tegelijk op één hommel.
De wormen gaan op hun staart staan om makkelijker uit het substraat waarin ze geplaatst worden te kunnen ontsnappen. Soms tilt één worm ook meerdere wormen op. Als een worm door de hommel wordt aangetrokken, springen alle anderen ineens mee.