Vergeleken met vogels op het platteland, zingen vogels in de stad andere liedjes op rustigere momenten. Zo kunnen ze het achtergrondlawaai omzeilen. Ze lijken hier niet altijd beter bij te varen, maar de uiteindelijke gevolgen zijn niet eenduidig.
Ronkende motoren, werken aan de straat of gebouwen, zonovergoten terrasjes vol met keuvelende mensen: als je er even over nadenkt, zijn steden behoorlijk luidruchtig. Daarbij komt nog de straatverlichting, de neonreclame en andere lichtbronnen, zoals huishoudens en industrie. Steden zijn onnatuurlijk lawaaierige en lichte omgevingen.
Maar wat is de invloed op mens en dier, die evolutionair niet aangepast zijn aan deze omgeving? En wat zal de toekomst brengen? Over de gehele wereld ontvluchten mensen het platteland en vestigen ze zich in de stad. Terwijl in 1900 slechts 10% van de wereldbevolking in steden woonde, is ondertussen de kaap van 50% bereikt, en dit percentage stijgt gestaag verder [1]. Door de toenemende verstedelijking neemt uiteraard ook de impact op natuurlijke ecosystemen toe.
De stad als bakstenen jungle beïnvloedt mens en dier. Een typisch geluidsprofiel in de stad (zwarte lijn) en in het bos (grijze lijn). Luidere lagere tonen (0 – 2 kHz) zijn kenmerkend voor de stad, vogelzang (2 – 8 kHz) verhoogt het volume in het bos. Foto’s Wikipedia (Donar Reiskoffer & Edelseider). Bron grafiek.
Als dieren, zoals bijvoorbeeld vogels, akoestische signalen gebruiken om te communiceren (afbakenen territorium, lokken van partners), verhindert achtergrondlawaai dat hun boodschap zijn doel bereikt. Dit heeft ervoor gezorgd dat vogels nu aangepaste liedjes zingen. Zo gaan ze, net als wij, luider zingen in een luidruchtige omgeving (Lombard effect; vernoemd naar de ontdekker, de Fransman Etienne Lombard) [2], en passen hun volume aan à-la-minute [3]. Daarenboven zingen stadsvogels ook hogere deuntjes [4, 5, 6]. Omdat stedelijke ruis vooral gekenmerkt is door lage, diepe tonen overstijgen hoge noten beter het stadsgebrom.
Een sonogram visualiseert de intensiteit (zwart = stilte, rood = zeer luid) en toonhoogte doorheen de tijd. Links op het sonogram een koolmeeslied op het platteland, rechts een lied in de stad. Midden een typisch geluidsprofiel voor de stad (vergelijk met hogere figuur). De laagste gezongen noot (F min) is duidelijk hoger in de stad. Bron grafiek.
Vogels zijn ook helemaal mee met de moderne focus op alsmaar sneller en korter: kortere, snel gezongen liedjes komen in de stad beter tot hun recht dan in het bos, omdat de stad een meer open karakter heeft [7]. Een mooi voorbeeld hiervoor zijn de witkruingorzen in San Francisco. De gorzen zongen dertig jaar geleden verschillende deuntjes in verschillende delen van de stad, net zoals er lokale dialecten zijn bij mensen [8]. Nu blijkt echter dat de dialecten die minder aangepast zijn aan het oprukkende diep stedelijk gebrom, in 30 jaar tijd verdwenen en vervangen zijn door dialecten met hogere noten.
Sonogrammen en geografische verspreiding van verschillende lokale dialecten van witkruingorzen eind jaren ‘60 in San Francisco, VSA. Doorheen de jaren zijn de minder goed hoorbare dialecten verdwenen. Bron grafiek. Foto Wikipedia (Wolfgang Wander).
Op een ander moment van de dag zingen, blijkt ook een goede oplossing. Zo starten vogels niet alleen vroeger met zingen om de ochtendspits voor te zijn [9,10], sommigen zingen gewoon ’s nachts en hebben dan de wijk voor zich alleen [11]. Flexibele beestjes, is het minste wat je kan zeggen.
In de buurt van luchthavens (zwarte bollen) zingen veel vogels ’s ochtends vroeger dan hun collega’s uit rustigere buurten (grijze bollen). Bron grafiek. Foto’s Wikipedia (Rasbak, Malene Thyssen, Taco Meeuwsen, Sławek Staszczuk, Luc Viatour, Robert Lorch, Michael Apel, Paweł Kuźniar, Tony Hisgett & Usitea).
Steden zijn niet alleen luid, ze zijn ook zo sterk verlicht, dat je ze ’s nachts vanuit de ruimte mooi kan zien (zie bijvoorbeeld Nightearth). Seizoenale en dagdagelijkse patronen in het leven van de vogels worden hierdoor sterk beïnvloed. Stadsvogels beginnen ’s morgens vroeger te zingen, en blijven ’s avonds ook langer aan de slag [12]. Vogels in stad blijken zelfs vroeger aan een nest te denken dan hun soortgenoten erbuiten [13].
In mei leggen alle vogels een ei? Wel, vogels in de stad (grijze stippen en lijn) zingen ‘s ochtends (links) en ‘s avonds (rechts) al vroeger op het jaar dan landelijke collega’s (zwarte stippen en lijn). Vaak broeden ze ook vroeger. Bron grafiek. Foto’s Wikipedia (Rasbak, Malene Thyssen, Sławek Staszczuk & Luc Viatour).
Vogels worden dus duidelijk beïnvloed door de overvloed aan licht en geluid in de stad en passen zich op verschillende manieren aan. Maar doen vogels in de stad het beter dan hun landelijke tegenhangers, of juist slechter? Mannetjes die vroeger in het seizoen en in de ochtend starten met zingen vergroten hun kans om met de vruchtbaarste vrouwtjes te paren, en hebben daardoor meer kans op het voortbrengen van buitenechtelijke jongen [14]. Vogelvrouwtjes denken immers dat vroeg zingende mannetjes in zeer goede conditie zijn en hopen zo jongen in een opperbeste conditie te verwekken. Hoewel, door vroeger te broeden kan een koppel de insecten-piek mislopen wat nefast kan zijn voor het broedsucces [15].
Vogels in de stad doen het niet altijd beter. Ze hebben vooral last van geluid, maar de gevolgen zijn nog niet volledig uitgeklaard. Foto Flickr.
Luide omgevingen blijken dan weer vooral nadelig te zijn. Vrouwtjes koolmezen in de stad leggen minder eitjes, en produceren minder jongen. Een mogelijke verklaring is dat omgevingslawaai de zang van het mannetje verdoezelt, vrouwtjes hierdoor denken dat het mannetje in slechtere conditie verkeert en daarom minder moeite in het nest steken [16,17]. Een paar recente studies bij verschillende soorten toonden dan weer aan dat vogels elkaars alarmroepjes niet goed horen wanneer er veel lawaai is [18,19]. Deze roepjes worden gebruikt om elkaar attent te maken op nakend gevaar, zoals het overvliegen van een roofvogel. Voor kwetsbare vogels kan dit een fatale afloop tot gevolg hebben.
Experiment omtrent de reactie van koolmezen op het afspelen van alarmroepjes in stille en luide omgevingen. Wat blijkt : koolmezen roepen minder wanneer er veel omgevingsgeluid is (midden) en reageren trager in diezelfde omstandigheden (rechts). Bron grafiek. Dit kan nadelig zijn wanneer roofdieren in de buurt zijn.
Uiteindelijk zijn de gevolgen van licht-en geluidsvervuiling op het overleven van de stadsvogels verre van eenduidig, en de onderliggende mechanismen vaak ongekend. Maar misschien kan een portie gezond verstand nog wel tot de juiste conclusies leiden… Of slaapt u misschien het liefst met het licht aan, naast de bonkende beats van een nachtclub?
Door DRIES VAN DE LOOCK & ERIC STRUYF
Cover foto : Lotte Grønkjær
Volg GCE ook op:
http://twitter.com/gce_uantwerp
http://globalchangeecology.blog
Meer lezen?
Dit stuk combineert verschillende wetenschappelijke publicaties. Die zijn niet altijd vrij en gratis toegankelijk, maar hieronder worden alvast de originele bronnen opgelijst.