Hoewel de plant oorspronkelijk uit het Andesgebergte komt, is quinoa bijzonder goed bestand tegen zilte bodems. Het moleculaire systeem dat de plant beschermt tegen die ‘zoutstress’, is nu ontrafeld.
Landbouwingenieurs en biologen zijn al geruime tijd op zoek naar verbeterde voedingsgewassen die beter bestand zijn tegen zout. Verzilting van akkerbodems is immers een groot probleem, vooral in ontwikkelingslanden waar de extreme droogte een extra stimulans geeft aan bodemerosie.
Maar planten beter bestand maken tegen zout is niet gemakkelijk, voornamelijk omdat de meeste huidige voedingsgewassen die mondiaal worden geteeld zogenaamde ‘elitegewassen’ zijn – lees: ze zijn het product van een lange geschiedenis van veredeling, waarin ze tegen zoveel mogelijk invloeden van buitenaf werden beschermd. Om zouttolerante gewassen te ontwikkelen, kunnen wetenschappers zich daarom beter richten op de zeldzame planten die van nature al bestand zijn tegen ‘zoutstress’.
De quinoaplant is hiervan een goed voorbeeld. De plant, waarvan de zaden gegeten worden als vervanger voor granen en rijst, komt oorspronkelijk uit de Andes in Zuid-Amerika, maar is verrassend genoeg tóch bestand tegen een zilte omgeving. Die eigenschap dankt ze vooral aan speciale klieren op haar bladeren die het overtollige zout opzuigen en stockeren, waardoor de zoutstress het metabolisme van de plant niet kan aantasten.
Een team van Australische, Chinese en Duitse wetenschappers heeft dit zouttolerante systeem nu in detail onderzocht en in kaart gebracht. Ze toonden onder andere aan dat de kliercellen (op microschaal) echte kanjers zijn – ze zijn bijna zichtbaar met het blote oog! Én ze ontdekten dat de klieren tot wel duizend keer zoveel zout kunnen opnemen als normale plantencellen.
De onderzoekers ontrafelden tevens het DNA van de kliercellen, waarmee ze nu aan de slag willen gaan om ook andere gewassen beter bestand te maken tegen zout.