Zware metalen leidden 415 miljoen jaar geleden tot massaal uitsterven
26 augustus 2015 door Eos-redactieZo’n 485 tot 420 miljoen jaar geleden stierf ongeveer 85 procent van de ongewervelde zeedieren uit. In misvormd fossiel plankton vonden onderzoekers hoge concentraties zware metalen.
Tijdens het Ordovicium en het Siluur (zo’n 485 tot 420 miljoen jaar geleden) stierf ongeveer 85 procent van de ongewervelde zeedieren uit. Gentse onderzoekers geven daarvoor een mogelijke verklaring in het vakblad Nature Communications. In misvormd fossiel plankton vonden ze hoge concentraties zware metalen.
De fossielen stammen uit het laat Siluur (415 miljoen jaar geleden), meer bepaald uit één van de periodes van opeenvolgende uitstervingsfases. De onderzoekers troffen in het misvormde plankton hoge concentraties ijzer, lood en arsenicum aan. ‘We weten dat hoge concentraties van die metalen schadelijk zijn’, zegt Thijs Vandenbroucke van de vakgroep Geologie en Bodemkunde aan de UGent. ‘Dat we die metalen in plankton terugvinden, impliceert dat ze toen in het water zaten en ook andere zeedieren kunnen hebben geschaad.
‘In normale omstandigheden slaan die metalen als oxiden neer op de zeebodem’, legt Vandenbroucke uit. ‘Maar in water met erg lage zuurstofconcentraties lossen ze opnieuw op.’ Blijft de vraag wat die lagere zuurstofconcentraties heeft veroorzaakt. ‘Dat willen we nu verder onderzoeken’, zegt Vandenbroucke. ‘Eén hypothese is dat een massale groei van plankton tot zuurstoftekort heeft geleid, zoals we dat vandaag ook zien bij plotse algenbloei.’
Tot nog toe werd aangenomen dat de massale sterfte samenviel met een sterke afkoeling van het klimaat. ‘Maar uit recentere analyses blijkt dat koelere periodes en uitstervingsfase toch niet zo goed overlappen’, zegt Vandenbroucke. ‘Op zich niet vreemd, want ook de laatste ijstijd heeft geen massale sterfte in de oceanen veroorzaakt.’ Volgens de Gentse onderzoekers is het waarschijnlijker dat de zware metalen een rol hebben gespeeld bij minstens een deel van de opeenvolgende uitstervingsfases. (ddc)