CRISPR-Cas9 repareert gen in menselijke embryo’s
03 augustus 2017 door TVMet de CRISPR-techniek proberen wetenschappers aandoeningen te "wissen" uit de genen.
De nieuwe CRISPR-Cas9 techniek, gebaseerd op een verdedigingsmechanisme
waarmee bacteriën het genetisch materiaal van gevaarlijke virussen
beschadigen, maakt het mogelijk om heel gericht een stukje DNA door te
knippen. Wetenschappers hopen zo op termijn defecte genen te kunnen
vervangen, maar evident is dat niet: alles hangt af van hoe het geknipte
DNA gerepareerd wordt.
Dat doet de cel waarin dat DNA zich bevindt doorgaans zelf, maar eerder
onderzoek wees uit dat ze daarbij niet altijd even zorgvuldig te werk
gaat, waardoor het probleem soms nog groter wordt. Opmerkelijk genoeg
blijkt uit een net gepubliceerde studie in Nature dat het in cellen in
menselijke embryo’s veel vaker goed gaat dan in de eerder onderzochte
stamcelculturen.
In het meest verfijnde experiment bleek een defect gen dat met
CRISPR-Cas9 werd doorgeknipt in maar liefst 42 van de 58 embryo’s
hersteld tot zijn werkzame vorm. Maar hoe ‘weten’ de herstelmechanismen
in onze cel hoe ze een van één van beide ouders overgeërfd defect gen
moeten repareren? Aan de hand van het gezonde gen van de andere ouder,
vermoeden de onderzoekers.
De embryo’s in de studie hadden één intacte en één defecte versie van
het gen MYBPC3, dat hartaandoeningen veroorzaakt die dodelijk kunnen
zijn. Omdat die vaak pas op latere leeftijd optreden, wanneer veel
mensen hun kinderwens al vervuld hebben, is er weinig natuurlijke
selectie om het defecte gen te doen verdwijnen. Daardoor is het vrij
algemeen: naar schatting 1 op 500 volwassenen heeft er één. Maar ondanks
deze doorbraak, zijn we nog niet van het defect verlost.
Wie zich op ouderwetse wijze voortplant, heeft namelijk geen idee welke
genen hij of zij doorgeeft. Via in vitro-fertilisatie (IVF) verkregen
embryo’s worden nu wel al gescreend op het defecte gen. Mensen die weten
dat ze een defect gen hebben, zouden daarom in principe dus nu al voor
IVF kunnen kiezen. Na screening komt zowat de helft van de embryo’s in
aanmerking voor inplanting. Het lijkt dan ook onwaarschijnlijk dat we
weldra ook ‘gerepareerde’ embryo’s zullen inplanten.