'De hype rond genen, cellen en hersenen'
13 januari 2014 door LLDe ‘nieuwe biologie’ maakt alweer 20 jaar de dienst uit in de genetica en de hersenwetenschap. Maar heeft zij haar beloften waargemaakt? En wie heeft er baat bij miljarden opslokkende ondernemingen als het Human Genome Project? Hilary en Steven Rose schreven er een boek over.
De ‘nieuwe biologie’ maakt alweer 20 jaar de dienst uit in de genetica en de hersenwetenschap. Maar heeft zij haar beloften waargemaakt? En wie heeft er baat bij miljarden opslokkende ondernemingen als het Human Genome Project? Hilary en Steven Rose schreven er een boek over.
Ons lot staat geschreven in onze genen en niet in de sterren, zei James Watson, de medeontdekker van DNA. Hij kon echter niet voorzien dat zijn ontdekking zou uitgroeien tot een immense industrie. Sinds de lancering van het miljarden opslokkende Human Genome Project hebben de biowetenschappen ons wonderbaarlijke behandelingen beloofd, evenals revolutionaire nieuwe inzichten in wie we zijn.
Maar wat is er van al die beloften in huis gekomen? En hoe zit het met de niet te stuiten voortgang van de ‘neurotechnowetenschappen’? En niet te vergeten: wie heeft hier baat bij?
Wetenschapssociologe en feministe Hilary Rose en haar echtgenoot Steven, hersenwetenschapper en medeoprichter van de Britse Open University, lichten de bio-industrie door en maken de balans op in het boek met de veelzeggende titel Genes, Cells and Brains. The Promethean Promises of the New Biology (2012). Het is een boos, maar boeiend en leesbaar boek dat zijn pijlen richt op alles wat er is misgegaan in de levenswetenschappen en wie daartoe heeft bijgedragen uit blinde ambitie en winstbejag.
BIO
Sociologe en feministe Hilary Rose en echtgenoot Steven Rose, die zelf hersenwetenschapper is, doorprikken de hype rond genetica en hersenwetenschappen in een boos maar bijzonder boek. Genes, Cells and Brains. The Promethean Promises of the New Biology is het tweede werk dat ze samen schrijven. In Alas Poor Darwin uit 2000 stelden stelt het tweetal pertinente vragen rond de evolutiepsychologie, die de populairste wetenschappelijke theorie van de late twintigste eeuw was geworden.
Beiden zijn al jaren intensief betrokken bij de ethische, juridische en maatschappelijke gevolgen van wetenschappelijke ontwikkelingen, vooral in het domein van de genetica en de neurowetenschap.
Voor meer info: www.stevenroseonline.net
De jaren ’90 waren niet alleen het decennium van het genoom, stellen de auteurs in hun boek. Zonder veel bombarie kondigden de Amerikaanse Institutes of Health destijds aan dat dit eveneens the decade of the brain was. Dat ging gepaard met een massale toename van financiering door de staat, de farmaceutische industrie en het leger. Toen het jaar 2000 aanbrak, verkondigden hersenwetenschappers dat we nu ‘het decennium van de geest’ betraden. De fondslijsten van uitgeverijen bulkten van de boeken die het neuro-essentialisme verkondigden. En toch werd 2011, een jaar waarin mentale en zenuwaandoeningen aan de lopende band werden gediagnosticeerd, ook het jaar waarin de grootste farmaceutische bedrijven die psychotrope medicijnen ontwikkelden zich terugtrokken uit dat veld. Ze gingen zich focussen op traceerbaarder aandoeningen, in het bijzonder kanker, waar de winst voor het grijpen lag.
We spraken de Roses bij hen thuis in Kings Cross, Londen.
Was dit volgens jullie het moment bij uitstek om dit boek te publiceren?
Hilary: Het moest gewoon geschreven worden. Aangezien ik socioloog ben en Steven hersenwetenschapper is, dachten we dat wij ieder afzonderlijk iets te zeggen hadden wat de ander niet kon zeggen. Het was het juiste moment om dat allemaal samen te brengen.
Wat denkt u van het grote breinproject dat president Obama heeft gelanceerd?
Steven: Er zijn twee projecten – het EU Human Brain Project en het zogenoemde Connectome van Obama. Dat laatste was nog niet aangekondigd toen ons boek ter perse ging, maar we zullen het er wel over hebben in de paperbackversie, die later verschijnt. Vele hersenwetenschappers, waaronder ikzelf, zijn sceptisch en betwijfelen of we daar al aan toe zijn.
Hilary: De hersenwetenschappen kun je niet vergelijken met de genetica – het betreft niet één enkel iets, wel een enorm scala aan specialismen. Het gaat van computerwetenschappers tot mensen die we normaliter ‘psychologen’ noemen.
Er valt een bepaalde status met de hersenwetenschap te verwerven, want de life sciences hadden altijd al de culturele autoriteit om ons te vertellen wie wij zijn – veel meer dan andere wetenschappen. De wetenschappers die zichzelf nu ‘neurowetenschappers’ noemen, stonden lager op de autoriteitsladder. Zij zijn intussen hogerop geklommen. Er zijn nu een heleboel mensen die als het ware samen optrekken, maar in feite weinig met elkaar gemeen hebben. Ze refereren niet naar dezelfde vaktijdschriften, lezen niet dezelfde boeken en lezen elkaars publicaties niet.
Dat geldt niet voor het genoomonderzoek. Daarin praat men over één ding, in de hersenwetenschappen over vele dingen. Zo krijg je bijvoorbeeld mensen die over linker- en rechterbrein zwetsen, maar wel vasthouden aan het label van neurowetenschapper. Je moet een hoop opruimen alvorens de discussie echt kan op gang komen. Europa stopt al zijn eieren in één mandje, terwijl Obama slimmer is dan dat.
Investeert Europa dan in het verkeerde project?
Steven: Kort samengevat modelleert het EU-project het brein in silicone, en dat gebeurt in samenwerking met IBM. In dat verband zal het programma veel opleveren voor de informatietechnologie. Wel is het gestart met de idee de connecties in het brein in kaart te brengen. Wat eraan ontbreekt is de dynamiek van die connecties. Die veranderen voortdurend. Niets in het brein is stabiel. Je kunt een hoogdynamisch proces niet bevriezen.
Wat ontbreekt aan het Europese project is de dynamiek van de connecties in het brein
Obama zei dan weer dat hij een behandeling voor alzheimer wilde vinden.
Hilary (lacht smakelijk, net als haar echtgenoot): Die behandeling zijn ze allang aan het vinden – al sinds het Human Genome Project, dus sinds 1990. Jammer genoeg is er intussen nauwelijks vooruitgang geboekt. Verder hebben ze de geest overboord gegooid, net alsof er geen verband bestaat tussen hersenen en geest. Op het gebied van overtuigingen moet er een diepe kloof worden overbrugd. Maar dat interesseert hen nauwelijks.
Veel wetenschappers ontbreekt het volslagen aan bescheidenheid. Degenen met de meest overtuigende babbel overtuigen regeringen en financiers. Zo lobbyden stamcelonderzoekers zes weken lang in het Britse House of Commons en House of Lords om steun te verkrijgen voor het humaan embryonaal stamcelonderzoek. Heel wat politici voelden zich daar niet comfortabel bij omdat ze katholiek waren. Toch kregen ze de toestemming om het lichaam van vrouwen te ontginnen, een procedure waar je het leven kunt bij laten.
Hoe hebben jullie de life sciences in de loop der jaren zien veranderen?
Steven: Toen in 1953 de papers over de ontdekking van de dubbele helixstructuur van het DNA verschenen die uiteindelijk canoniek werden, dacht men nog termen van het belang ervan voor wetenschap. Het enthousiasme betrof Nobelprijzen. Spoel de band een halve eeuw verder. Een collega van me komt terecht bij Jim Watson, op dat moment directeur van groot laboratorium, met een potentiële nieuwe ontdekking. De reactie van Watson was niet: ‘Dit is een Nobelprijs’, maar: ‘Goodie, we will get shitloads of money out of this!’ Wetenschap voor de wetenschappers transformeerde tot een immense onderneming, het industrieel-academische complex, waar biowetenschappers tegelijk hoogleraar, CEO, ondernemer, investeerder en overheidsadviseur werden en in bed doken met het militair-industriële complex. Dat heeft de essentie van het wetenschapsbedrijf veranderd.
Symbolisch voor de ontwikkelingen van de voorbije decennia is de lancering rond 1990 van het Human Genome Project om de 3 miljard basenparen te decoderen waaruit het genoom bestaat Dat ging gepaard met enorme hyperbolen. De hoofdredacteur van Science zei in zijn redactioneel: ‘Als het genoom is gedecodeerd, zullen we niet alleen kanker en schizofrenie kunnen genezen, maar ook het probleem van de dakloosheid oplossen.’ Die claims typeerden de gehypete hoop waarmee de wetenschap opgezadeld raakte. Destijds dacht men dat wij ‘onze genen waren’, dat was de slogan. Een groot deel van de hype was van de wetenschappers zelf afkomstig. Ze wisten journalisten te overhalen om hun resultaten te bewieroken en regeringen om hun onderzoek te financieren.
Intussen hebben we het decennium van brein en geest gehad en nu denkt men dat wij ons brein zijn. Men meent nu alles te kunnen detecteren, van hoe een Londense taxichauffeur door de stad navigeert tot hoe de romantische liefde functioneert en zelfs of iemand terroristische gedachten koestert.
Hilary: Midden jaren ’90, op het hoogtepunt van de biotech- en de dotcom-boom, ging men al aan de slag met de volgende fase: de DNA-biobanken. De eerste grote biobank was DeCode, een Amerikaans bedrijf, gevestigd in IJsland. Men wilde gepersonaliseerde medicijnen produceren en daarvoor had men het DNA van grote groepen mensen nodig. Uiteindelijk lukte het niet de IJslandse bevolking haar DNA te laten verkopen. In Groot-Brittannië probeerde men iets soortgelijks, maar de Britse bevolking bleek al helemaal te genetisch divers.
Het grootste probleem waar men op stuitte was: er is niet één gen of enkele genen ‘voor’ elke ziekte. Er zijn meer dan 120 potentiële genetische merkers die je in verband kunt brengen met de diverse vormen van schizofrenie. De situatie bleek nog erger voor depressie en een aantal andere aandoeningen waarvan wordt verondersteld dat ze een genetische basis hebben. Die ontdekking leidde tot een crisis in de medische wereld en was een van de redenen waarom Pfizer snel zijn onderzoekscentrum in Kent opdoekte.
Steven: Wat was er misgelopen? Je kunt een organisme niet reduceren tot zijn genen. De moleculair genetici waren kennelijk vergeten dat er ook nog zoiets bestaat als biologische ontwikkeling en hoe een organisme zich vormt uit zijn ruwe grondstoffen. Intussen blijft men in dezelfde richting kijken, omdat in die hoek het meeste winst te rapen valt. De farmaceutische industrie wil en zal moleculaire oplossingen vinden, maar ze komt in de problemen.
Is er nog hoop voor de toekomst?
Steven: Bedoel je wat de wetenschap betreft of als het om wetenschappers gaat? (lacht) Het HGP ging van start met de claim dat het sequensen van het menselijk genoom ertoe zou leiden dat je iemands levensgeschiedenis kon aflezen van een cd. Dissidente stemmen, waartoe ikzelf behoorde, waarschuwden dat dit reductionistische programma zijn belofte niet zou inlossen.
Toen dat na enkele tientallen jaren inderdaad het geval bleek, werd de epigenetica de nieuwe favoriet van het genetisch onderzoek. Nu probeert men erachter te komen hoe stukjes DNA worden afgelezen op verschillende manieren. Dat is het begin van de wijsheid: een verhaal over ontwikkeling dat een nieuw licht werpt op de evolutietheorie. Ze zullen geen fundamentele problemen oplossen in de biologie, maar het werk dat wordt verricht op het gebied van de cellen bezit wel een enorm therapeutisch potentieel.
De epigenetica is waarschijnlijk het begin van de wijsheid: een verhaal over ontwikkeling met therapeutisch potentieel
Hilary: Wetenschappers hebben een aantal stommiteiten begaan – je kunt het niet anders noemen. En die hebben een impact gehad op de medische zorg. Er zijn bergen geld in de genetica geïnvesteerd, maar die heeft niets aan bijgedragen aan de medische zorg. Jonge wetenschappers zwoegen zes maanden op een onderwerp om dan te constateren dat het al geclaimd is. Zo worden ze klemgezet. Het alledaagse academische werk en de training van onderzoekers lijdt onder de commerciële belangen. Wij zijn bezorgd omdat er onvoldoende beslissingen worden genomen op een goed geïnformeerde en democratische wijze.
En op het gebied van de hersenwetenschappen?
Steven: In de hersenwetenschappen liggen nog steeds tal van gevaren op de loer als gevolg van de vele, niet met elkaar te rijmen systemen. Mensen kunnen om te beginnen niet met elkaar praten, want ze hebben het over verschillende zaken. Maar misschien kunnen de grote projecten uiteindelijk wel tot een betere manier van denken leiden, zoals het HGP heeft gedaan. (Uit Psyche&Brein, nr. 6 2013)