De ontvoogding van vrouwen in de wetenschap is van recente datum. En de rit is nog lang niet gereden.
Pastoor Egide Seghers van Sint-Lenaarts was ook imker en amateurwetenschapper. In 1777 won hij de prijs van de Academie van Brussel met zijn verhandeling over manieren om de productiviteit en de efficiëntie van de tanende imkerij op te voeren. De Academie, opgericht in 1772 onder impuls van de Oostenrijkse keizerin Maria-Theresia, fungeerde als een soort denktank van wetenschappers die antwoorden zochten op maatschappelijke vragen. Een ervan was de voedselonzekerheid in een periode met veel regen, lage temperaturen en bijgevolg tegenvallende oogsten. Seghers, een man van de praktijk, stelde een aantal innovaties voor en legde de basis voor een op wetenschap gebaseerde bijenhouderij. Maar zijn verhandeling kreeg weinig weerklank.
Bij de viering van 250 jaar Academies in België brengt opvolger KVAB naast de Kempense pastoor-imker ook tijdgenote Marie-Caroline Murray voor het voetlicht. De Brusselse met Schotse roots groeide op in een intellectueel milieu en verwierf naam en faam bij de politieke en culturele elite van de tweede helft van de 18de eeuw. Ze was dichter en vertaler en schreef enkele biografieën. In 1785 nam ze met succes deel aan een prijsvraag van de Academie. Tijdens de Franse bezetting vluchtte ze naar het buitenland, waar ze een vrij anoniem leven leidde.
‘De periode na het doctoraat is voor vrouwen lastig’
Ondanks haar oeuvre en alom geprezen intellectueel niveau bleef Murray sociaal en financieel afhankelijk van mannelijke prominenten. Toen ze op hoge leeftijd haar netwerk kwijtspeelde, verdween ze tussen de plooien van de geschiedenis. Murray staat model voor de vrouwelijke deelname aan het publieke debat in de eeuw van de wetenschappelijke revolutie en de verlichting. Dat stopte in de 19de eeuw, toen vrouwen uit de zichtbare geledingen van de samenleving geweerd werden en mannelijk patronage overging in regelrechte bevoogding. Met nefaste gevolgen voor de scholingsgraad en de wetenschapsbeoefening.
De ontvoogding van vrouwen in de wetenschap is van recente datum. En de rit is nog lang niet gereden. Er studeren meer meisjes dan jongens aan de universiteit en onder de doctorandi is er een evenwicht, maar bij de postdocs en hogerop in de academische carrière begint de pijplijn te lekken. ‘De periode na het doctoraat is voor vrouwen lastig. Het is een cruciaal moment voor je carrière, maar ook het moment waarop je met kleine kinderen zit. Dan zorgverlof nemen staat gelijk met een gat in je cv’, zegt de Leuvense historica Lien Verpoest. Ze bereidt een biografie over Murray voor en gaat in de nieuwe Eos in dialoog met de Antwerpse genderonderzoeker Petra Meier.
Meier ziet vooral een probleem in de beeldvorming. Ondanks de grotere aandacht voor genderevenwicht blijft de universitaire wereld ook vandaag vrij gesloten. Bij gelijke competenties en trackrecords ziet men bij mannelijke kandidaten vaker het potentieel, terwijl men bij vrouwen begint te twijfelen of ze het wel kunnen. ‘De prof is nog altijd een man van een zekere leeftijd, met een zeker type onderzoek: de harde wetenschap.’