De snelste man zonder benen
01 juli 2012 door KVDe andersvalide atleet Oscar Pistorius bracht de voorbije jaren een nieuw technologiedebat naar de sport. Hoe eerlijk is het voor de valide atleten dat deze ‘cyborg’ zich in de competitie mengt?
De andersvalide atleet Oscar Pistorius bracht de voorbije jaren een nieuw technologiedebat naar de sport. De Zuid-Afrikaan werd door een gendefect geboren zonder kuitbeen, maar meet zich op de Olympische Spelen dankzij kunststof onderbenen met gewone atleten. Maar hoe eerlijk is het voor de valide atleten dat deze ‘cyborg’ zich in de competitie mengt?
Twee onafhankelijke onderzoeken tonen immers aan dat de kunstbenen meer doen dan enkel zijn handicap compenseren. Ze verschaffen Pistorius een bijkomend mechanisch voordeel. Een studie aan de universiteit van Keulen uit 2007 besluit dat Pistorius dankzij de kunstbenen tot een kwart minder energie verbruikt tijdens de 400 meter. Op basis van dit onderzoek werd hij door de internationale atletiekfederatie IAAF uitgesloten op de Olympische Spelen van 2008 in Peking. Hij pakte wel drie gouden medailles op de Paralympische Spelen.
Pistorius tekende later beroep aan bij het sporttribunaal (TAS) in Lausanne, gewapend met een onafhankelijke studie van de Rice University en het MIT. Dat onderzoek besloot dat Pistorius even veel energie verbruikt als een valide atleet. Het TAS besloot daarop Pistorius toe te laten op het valide WK in 2009 en deze zomer op de Olympische Spelen.
De studie waarop de uitspraak is gebaseerd, stuitte echter op hevige kritiek van andere wetenschappers. De Amerikaanse onderzoekers vergeleken immers enkel de mogelijkheden van Pistorius aan een lage loopsnelheid, de zogenaamde aerobe capaciteit. Het onderzoek wijst uit dat hij op dat vlak geen voordeel heeft ten opzichte van andere elite afstandslopers. Alleen, Pistorius is een sprinter, en de kunstbenen zijn ontworpen om mee te sprinten. Dat hij als sprinter een vergelijkbaar niveau kan halen als elite afstandslopers, doet vermoeden dat de kunstbenen wel degelijk een voordeel opleveren. De kritiek verplichtte Peter Weyand, de hoofdonderzoeker van de studie, zijn conclusie in die zin aan te passen.
Het publiek sluit Pistorius voorlopig in de armen. Maar wat als hij straks een olympische medaille pakt, of de Belgische medaillekandidaten Kevin en Jonathan Borlée van het podium loopt? Schept dit geen precedent, waarbij atleten die alles voor topprestaties over hebben, ervoor kiezen om vrijwillig hun ‘trage’ natuurlijke benen voor robot-exemplaren in te wisselen? Je kan de mens immers zien als een racewagen, die je efficiënter laat rijden door onderdelen te verbeteren of zelfs te vervangen.
‘Dat valt op termijn niet uit te sluiten’, beaamt filosoof Pieter Bonte. ‘Atleten maken extreme opofferingen om de beste te zijn. Maar het lijkt me schrijnend om het lichaam te vermangelen om in één zaak uit te blinken, maar in de rest lichamelijke beperkingen te creëren. Ook bij zulke ‘prothese-doping’ door gezonde atleten moeten we roekeloos en obsessief gedrag tegengaan, in extremis door hen via verboden tegen zichzelf te beschermen.’
Als Pistorius zich toch definitief nestelt in de valide sportwereld, ligt de weg mogelijk open voor andere ‘cyborg-toepassingen’. Een been dat niet moe kan worden bijvoorbeeld, of ogen die scherper kunnen zien. Het wordt voor de sportwereld dan ook erg belangrijk om correct te bepalen waar de grens ligt tussen gewenste, aanvaardbare en verwerpelijke technologie. Maar vast staat dat de technologische race een steeds grotere rol gaat spelen in de strijd om de medailles.