Doe-het-zelf-fotosynthese

07 februari 2013 door Eos-redactie

De Britse biochemicus James Barber bestudeert hoe de natuur twee en een half miljard jaar geleden zijn energieprobleem heeft opgelost.

Wie nu nog steeds betoogt dat er geen alternatief is voor kernenergie, heeft tot op zekere hoogte gelijk, aldus de Britse biochemicus James Barber in het vakblad Interface. Maar de meest veelbelovende kernreactor bevindt zich op veilige afstand: de zon, die de aarde elk uur van meer stralingsenergie voorziet dan we met z'n allen in een heel jaar zouden opkrijgen.

Om te leren hoe we die energie beter kunnen benutten, denkt Barber, loont het de moeite om te kijken hoe de natuur twee en een half miljard jaar geleden zijn energieprobleem heeft opgelost. Toen dook namelijk voor het eerste het zogenaamde 'fotosysteem-II' op in levende organismen, dat hen in staat stelde om via fotosynthese de zonne-energie op te slaan in energierijke verbindingen in hun weefsels.

Het enige wat ze daarvoor verder nog nodig hadden was water en CO2 – en daarvan is er zoals u weet meer dan genoeg. Concreet denken wetenschappers aan een halfgeleider die, naar analogie met de werking van het fotosysteem bij de plant, stralingsenergie zou opnemen tot er genoeg is om watermoleculen te splitsen in zuurstof- en waterstofgas, dat dan als brandstof kan dienen.

Er bestaan inmiddels prototypes van zonnecellen die dat kunnen, maar het zal nog wel even duren voor we die kunnen gebruiken. Het is beter fotosynthese aldus na te bootsen, betoogt Barber, dan gebruik te maken van plantaardig materiaal als energiebron – dat is wel CO2-neutraal, maar aanzienlijk minder efficiënt. Bovendien blijft landbouwgrond zo beschikbaar voor de voedselproductie. (tv)