Het was het lange wachten meer dan waard. De James Webb-telescoop, die na jaren oponthoud op kerstdag 2021 eindelijk werd gelanceerd, leverde al na enkele maanden spectaculaire beelden van verre sterrenstelsels. Maar ook van dichterbij maakt hij prachtige kiekjes, met superscherpe details van Jupiter als voorlopig hoogtepunt.
Voor leken is het genieten geblazen, maar onder wetenschappers is de spanning te snijden. De astronomie draait overuren. Enkele dagen na de vrijgave van de eerste foto’s volgden al twee publicaties. De nieuwe informatie over de toestand vlak na de oerknal vraagt om nieuwe verklaringen. In de nieuwe Eos lees je hoe het standaardmodel van de kosmologie onder druk komt te staan.
De James Webb-telescoop in stelling brengen was een technisch hoogstandje. Voor de lancering werd het gesofisticeerde toestel, met zijn enorme spiegels en zonnescherm, opgevouwen. Alleen zo paste het in de raket. Eens op zijn plek in de ruimte nam het ontvouwen ongeveer twee weken in beslag.
Bij het vouwen van de telescoop kwam wiskundige origami kijken. Origami is een eeuwenoude Japanse kunst die we vooral kennen van papieren diertjes. Origamiwiskunde is een veel jongere discipline. Ze kent steeds meer technologische toepassingen, bijvoorbeeld in stents en vliegtuigwanden, of in de robotica en bouwconstructies.
Het is aan de lezer om voor de volledigheid en de diepgang te gaan
In Eos zijn we spaarzaam met wiskundige formules. Tot spijt van emeritus professor Raymond Boute, die verderop de alomtegenwoordige aversie tegenover wiskunde aanklaagt. Acht op de tien Vlamingen heeft een diploma secundair onderwijs, maar de meesten zien daarna weinig of nooit nog een wiskundige formule. Daar zijn ze zelfs trots op. ‘Je kan een stapel kranten van een hele maand doorzoeken zonder één formule te vinden’, schrijft hij in een opiniërend artikel. Zo houd je een wiskundig vacuüm in stand. Dat is een gevaar voor de samenleving. De meerderheid is de taal nochtans machtig.
Ook redacties van populairwetenschappelijke titels krijgen een sneer. Ik voel me maar deels aangesproken. Magazines als het onze werken volgens bepaalde conventies, die vooral de toegankelijkheid dienen. Geen voetnotenapparaat, indices of abstracts dus. En jazeker: niet al te veel formules. Maar we mijden ze niet. Mijn ongeschreven regel is dat formules kunnen, maar dat een artikel begrijpbaar moet blijven als je ze skipt. Het is aan de lezer om voor de volledigheid en de diepgang te gaan.
Boute wijst in zijn stuk ook met een beschuldigende vinger naar het onderwijs. Wiskunde is een abstracte taal, maar de manier waarop ze wordt aangeleerd en beoefend is problematisch. De notaties en conventies zijn nog even gebrekkig als zestig jaar geleden. Dat er iets mis is met de lesmethodes en de vakdidactiek blijkt ook uit een recente peiling naar de wiskundekennis bij zesdejaars van het basisonderwijs. De resultaten zijn bedroevend. De tijd dat Vlaanderen aan de top stond van het wiskundeonderwijs lijkt definitief voorbij. Wie keert het tij?