Genetici ontrafelen genoom uitgestorven aardappelziekte
21 mei 2013 door Eos-redactieAan de hand van de analyse van 120 jaar oud DNA achterhaalden wetenschappers welke schimmel verantwoordelijk was de grote hongersnood die Ierland twee eeuwen geleden trof.
Aan de hand van de analyse van 120 jaar oud DNA achterhaalden wetenschappers welke schimmel verantwoordelijk was de grote hongersnood die Ierland twee eeuwen geleden trof.
De grote hongersnood, ook wel aardappelhongersnood genoemd, trof Ierland tussen 1845 en 1852. Ongeveer één miljoen Ieren vonden toen de dood, nog eens één miljoen ontvluchtte het land op zoek naar eten en een beter leven. Halverwege de twintigste eeuw was een groot deel van de Ierse bevolking volledig afhankelijk van aardappelen. De plant was zowat het enige gewas dat de arme landbouwers teelden, en om het grootste deel van de aardappelteelt bestond uit één specifieke soort.
Toen de aardappelziekte voet aan wal kreeg in Ierland waren de gevolgen dan ook niet te overzien. Twee derde van de aardappeloogst mislukte en de Britse regering slaagde er niet in hulp te bieden. De hongersnood tekende het land dusdanig dat historici vandaag spreken over de periode ervoor en de periode erna. De populatie van Ierland, die met 25% achteruit ging, is nog steeds niet volledig hersteld en de ramp leidde tot de opkomst van het Iers nationalisme.
De ziekte hield trouwens ook lelijk huis in onze streken, maar door een kleinere afhankelijkheid van aardappelen en een grotere diversiteit in de geteelde soorten waren de resultaten niet zo desastreus.
De ziekte die het leed veroorzaakte kreeg de naam Phytophtora infestans. Dat het concreet ging over een oomycota, een waterschimmel, wisten wetenschappers al langer, maar over welke variant van de Phytophtora infestans het ging bestond geen zekerheid.
Een internationaal team van wetenschappers ontdekte nu, meer na 160 jaar na de feiten, welke waterschimmel voor de ramp verantwoordelijk was. Dankzij herbaria, rond de jaren 40 van de negentiende eeuw verzameld, hadden de onderzoekers toegang tot gedroogde overblijfselen van de geïnfecteerde aardappelen. Op de aardappelblaadjes vonden ze genoeg sporen van DNA van het pathogeen om het genoom ervan te ontrafelen. In totaal decodeerden ze elf versies van de aardappelziekte en kwamen ze tot de conclusie dat het om een onbekende variant van Phytophtora infestans ging. Ze doopten de variant HERB-1.
De onderzoekers vermoedden dat de HERB-1 variant uitstierf dankzij de intrede van resistente aardappelsoorten in het begin van de twintigste eeuw. Daarmee toont hun onderzoek ook aan dat het doelgericht kweken van planten een grote invloed kan hebben op de genetische samenstelling van een pathogeen. Verder plaveit het de weg voor de ontdekking van heel wat andere historische informatie die nog in oude herbaria aanwezig kan zijn. (ma)