Er zijn meisjes en er zijn jongens, maar ons lichamelijk geslacht is eigenlijk helemaal geen zwart-witverhaal. Het tussenliggend kleurenpalet kan onder meer door genetisch onderzoek opgehelderd worden.
Caster Semenya en Hanne Gaby Odiele, twee namen die een belletje doen rinkelen. De ene is olympisch kampioen op de 800m, de andere is een internationaal geroemd topmodel. Twee uitzonderlijke, succesvolle vrouwen die op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen hebben, ware het niet dat ze allebei geboren werden met een aandoening van de geslachtsontwikkeling. En ze zijn niet alleen: bij een op de 4.500 kinderen is het biologisch geslacht bij de geboorte onduidelijk. Een Gents onderzoeksteam ging op zoek naar de genetische oorzaken van deze aandoeningen. Dat is belangrijk, want meer inzicht in het ontstaan van deze aandoeningen kan resulteren in een betere begeleiding voor deze kinderen en hun familie.
Geslacht als spectrum
Standaard zien we ons biologisch geslacht als een binaire eigenschap: er zijn mannen en er zijn vrouwen. Klaar! Aandoeningen van de geslachtsontwikkeling tonen nochtans aan dat geslacht eerder een spectrum is waarbij elke positie tussen man en vrouw eveneens mogelijk is; zowel op lichamelijk als op psychisch vlak. We zijn intussen vrij goed bekend met transseksualiteit – waarbij je in een mannelijk lichaam geboren wordt, maar je toch meer vrouw voelt of omgekeerd – maar aandoeningen van de geslachtsontwikkeling blijven nog steeds onderbelicht.
In totaal zijn meer dan 40 verschillende aandoeningen van de geslachtsontwikkeling gekend. Een klassiek voorbeeld is het zogenaamde androgeen ongevoeligheidssyndroom. Hierbij reageert het lichaam onvoldoende of niet op testosteron, het mannelijk geslachtshormoon. Een kind dat met deze aandoening geboren wordt, zal er dus uitzien als een vrouw en zal zich ook vrouw voelen, maar in plaats van eierstokken zal het teelballen hebben. Bovendien zal het XY-chromosomen hebben, zoals mannen.
Het zit in onze genen
De oorzaak van deze aandoeningen kan meestal gevonden worden in ons DNA, het erfelijk materiaal dat zich in de kern van elk van onze cellen bevindt. Dat DNA bevat de informatie die nodig is om al onze eigenschappen te bepalen zoals de kleur van onze ogen, onze lengte … Bepaalde delen van ons DNA (genen) bevatten de instructies die nodig zijn voor de vorming van onze geslachtsorganen. Wanneer er een fout ontstaat in deze genen, kan dat leiden tot een aandoening van de geslachtsontwikkeling.
DNA is opgebouwd uit meer dan 3 miljard bouwstenen. Wij gaan op zoek naar een verandering in één ervan
Voor sommige aandoeningen – zoals het bovengenoemde androgeen ongevoeligheidssyndroom – weten we exact welke genen de boosdoener zijn, voor andere aandoeningen zijn we echter nog steeds op zoek. Dit is letterlijk zoeken naar een speld in een hooiberg. DNA is namelijk opgebouwd uit meer dan 3 miljard bouwstenen en wij gaan op zoek naar een verandering in één ervan.
Zelfde speld, andere hooibergen
Door het DNA te onderzoeken van mensen met een onduidelijk biologisch geslacht hebben Gentse onderzoekers nieuwe genen gevonden die belangrijk zijn voor onze geslachtsontwikkeling. Daarenboven hebben ze ontdekt dat een specifiek gen, dat reeds lange tijd geassocieerd werd met mannelijke geslachtsontwikkeling, ook een belangrijke rol speelt bij de vrouwelijke ontwikkelingsprocessen. Dat is bijzonder, want op die manier vormen onze genen een bijkomend, sterk argument voor de spectrumbenadering van onze geslachtsontwikkeling.
Het team stelde ook vast dat veranderingen in een bepaald gen die leiden tot een aandoening van de geslachtsontwikkeling bij jongens, eveneens de oorzaak kunnen zijn van vervroegde menopauze bij vrouwen. Het vervroegd intreden van de menopauze – voor de leeftijd van 40 – is een van de belangrijkste oorzaken van onvruchtbaarheid bij vrouwen en dus ook van ongewenste kinderloosheid. Vandaag worden maar liefst 1 op de 6 koppels met een kinderwens hiermee geconfronteerd. Het onderzoeken van een zeldzame aandoening kan ons dus ook meer leren over deze frequente problematiek.
Waarmee kunnen we u helpen?
Jammer genoeg kunnen we door het kennen van de genetische oorzaken van deze aandoeningen het tij niet meer keren. Ontwikkelingsaandoeningen zijn immers onomkeerbaar. Toch kan het ophelderen van de betrokken genen helpen bij de begeleiding en de behandeling van deze kinderen. Zo weet men dat bepaalde genetische oorzaken gepaard gaan met een verhoogd tumorrisico. Het kennen van de genetische oorzaak kan ons dus helpen om te bepalen welke kinderen extra in de gaten gehouden moeten worden en voor wie preventieve maatregelen nodig zijn. Bovendien kunnen we, eens het genetisch defect gekend is, meer gerichte genetische counseling bieden aan ouders en andere familieleden.
Het genetisch onderzoek naar oorzaken van deze zeldzame aandoeningen bevestigt duidelijk de complexiteit van onze geslachtsontwikkeling. Dit illustreert vooral ook dat ons biologisch geslacht zich niet zomaar in man-vrouw hokjes laat stoppen!
Voor haar onderzoek naar aandoeningen van de geslachtsontwikkeling is Dorien Baetens (Medische Genetica, UGent) genomineerd voor de Vlaamse PhD Cup 2017.