Hoewel Barbie tegenwoordig van een carrière in de wetenschap mag dromen, blijft die meestal beperkt tot een zorgende functie. Als verpleegster of kinderarts veegt de pop met de eindeloze benen dan ook nog eens haar voeten aan de veiligheidsvoorschriften.
Dat besluiten vier vrouwelijke chirurgen van de Amerikaanse Harvard Medical School uit een analyse van negentig barbiepoppen die tussen 1960 en vandaag in de winkelrekken lagen. Zes op de tien barbiepopdokters behandelt kinderen. De onderzoeksters vonden amper drie barbiepoppen die ook volwassenen op consultatie krijgen. Zestig procent is blank, dertig procent zwart en zes procent Aziatisch. Geen enkele pop had een lichamelijke handicap (de onnatuurlijk lange benen niet meegerekend).
De barbiepopdokters beschikten ook niet over het nodige medische materiaal voor hun functie. Alle dokters dragen wel een stethoscoop, maar amper vier procent draagt ook een (noodzakelijk) gezichtsmasker. Persoonlijke beschermingsmiddelen zouden nochtans een standaardaccessoire in de kleerkast van medische en wetenschappelijke Barbies moeten zijn, adviseren de onderzoeksters. Ze roepen producent Mattel ook op om Barbie hogere carrièreambities te laten nastreven.
Zo is er bijvoorbeeld geen neurochirurg-Barbie. Integendeel, in 2014 maakte Mattel ook nog de blunder om een computeringenieur-Barbie uit te brengen die afhankelijk was van haar twee mannelijke vrienden om software te programmeren. In plaats van gendergrenzen te doorbreken, versterkt Barbie ze dus nog altijd, menen de onderzoekers. ‘De impact van zo’n pop is veel groter dan je misschien denkt. Veel chirurgen herinneren zich hun eerste operatie op hun favoriete speelgoed.
Momenteel zijn er geen chirurg- of kernfysicus-Barbies, uitgerust met de juiste apparatuur en gereedschappen, om jonge kinderen het idee te geven dat ze deze beroepen ook in ‘de echte wereld’ kunnen uitoefenen.’