Mama, papa en ???
04 juli 2013 door SSTIn het Verenigd Koninkrijk kunnen vanaf 2015 kinderen geboren worden met niet twee, maar drie genetische ouders. De fertilisatietechniek is bedoeld voor vrouwen met een zeldzame genetische aandoening. Maar ze is controversieel.
Mitochrondriële ziekten, ook wel energiestofwisselingsziekten genoemd, zijn zeldzame genetische aandoeningen die het resultaat zijn van slecht functionerende mitochondriën, de energiefabriekjes van onze cellen. Ze komen voor bij zowat een op de tienduizend pasgeboren. De gevolgen van deze ziekten zijn meestal ernstig en levensbedreigend. In de opgroeiingsfase hebben organen zoals de hersenen, de lever en de nieren immers veel energie nodig. Als de (defecte) mitochondriën die niet kunnen leveren, ontstaat er schade die in vele gevallen leidt tot een vroegtijdige dood, of op z’n minst blijvende motorische of cognitieve schade. Voor mitochrondriële ziekten is er nog geen behandeling.
Maar te voorkomen zijn ze wel. ’t Is te zeggen, bij een in-vitrofertilisatiebehandeling kan men vermijden dat de aanstaande moeder haar zieke mitochondriën doorspeelt aan haar kind. Het mitochrondriaal DNA (mtDNA) wordt immers alleen overgedragen via de moeder, en is verantwoordelijk voor 0,1 procent van de totale hoeveelheid van ons erfelijk materiaal. Overerfbare mutaties in het mtDNA kunnen ervoor zorgen dat mitochrondriën slecht of niet gaan functioneren.
Celkerntransplantatie
Het voorbije decennium hebben Britse wetenschappers een nieuwe ivf-techniek op punt gesteld waarbij ze uit een donoreicel (afgestaan door een gezonde vrouw) de celkern halen. Het gat in de gezonde eicel wordt vervolgens ‘opgevuld’ met de kern van een al dan niet bevruchte eicel van de aanstaande moeder.
Na deze celkerntransplantatie wordt de gemodificeerde eicel in cultuur gebracht, waarna het embryo zoals gebruikelijk wordt ingeplant wordt in de baarmoeder. De Britse overheid zette vorige week het licht op groen om de techniek vanaf 2015 te gaan toepassen in ivf-klinieken in het Verenigd Koninkrijk. Critici zeggen dat de techniek kinderen oplevert met drie ouders. Voorstanders vinden dat op niets slaan, want het kind zal qua fysieke kenmerken volledig op z’n moeder en vader lijken. Immers, van de in totaal 24.000 genen die het menselijke genoom rijk, zullen er slechts 37 afkomstig zijn van de donor, de ‘derde ouder’. Die 37 genen zorgen er wel voor dat het kind gevrijwaard is van dezelfde mitochondriële ziekte als waaraan zijn moeder lijdt. Bovendien wordt de ziekte uitgeschakeld in de gehele afstammingslijn, want als het een meisje is zal ze later alleen gezonde mitochondriën kunnen doorgeven aan haar eigen kinderen.
Designerbaby’s op komst?
Hoewel de Britten de nieuwe ivf-techniek alleen willen gaan toepassen bij (redelijk zeldzame) mitochrondriële ziekten, is de publieke discussie inmiddels ontaard in een ethisch steekspel. Statements zoals ‘Onze kinderen zijn gen laboratoriummuizen’ en ‘Wij willen geen designerbaby’s’ haalden de pers. Wat de tegenstanders echter niet weten, is dat bij een ivf-behandeling (zeker in West-Europa) het allang de gangbare praktijk is dat embryo’s, alvorens ze worden ingeplant in de baarmoeder, worden gescreend op allerlei genetische defecten. ‘Tijdens zo’n screening wordt van een embryo (ongeveer acht cellen groot) één cel afgescheiden en apart in cultuur gebracht, waardoor we monogenetische aandoeningen zoals mucovisidose kunnen opsporen’, vertelt Hilde Van de Velde, klinisch embryoloog aan het UZ Brussel. ‘Helaas kunnen we deze vorm van pre-implantatie genetische diagnostiek niet toepassen voor mitochrondriële ziekten, want de mitochrondriën zijn in de embryologische fase niet gelijkmatig verdeeld over de acht cellen. Bovendien bevat niet elke cel hetzelfde percentage defecte mitochondriën. Als we dus één cel nemen en die blijkt gezond, dan is die niet representatief voor het hele embryo.’
Alternatieven
Er zijn alternatieven om mitochondriële ziekten uit te sluiten, zonder dat daarvoor een ‘radicale’ ingreep zoals een celkerntransplantatie nodig is. ‘Normale eiceldonatie is algemeen aanvaard in België – er zijn zelfs donoren te kort – maar dan moet de moeder wel leven met het feit dat zij niet de genetische moeder is van haar kind’, vertelt Van de Velde. Volgens de Brusselse embryologe wordt er door andere fertilisatiecentra momenteel wel gewerkt aan verbeterde vormen van pre-implantatie genetische diagnostiek waarmee mitochondriële ziekten wél kunnen worden uitgeselecteerd. ‘Maar die testen staan nog niet helemaal op punt.’
De veiligheid van de nieuwe ivf-techniek is overigens nog niet helemaal bewezen. ‘Wel bij muizen en apen. Maar nog niet bij mensen’, weet Van de Velde. ‘Het is echter zo dat mensen tot het uiterste gaan om hun eigen kinderen te hebben. Ik vind de veiligheid prioritair, het heeft geen zin om een kind te hebben dat geen mitochondriële aandoening heeft maar wel een andere ziekte die mogelijk te wijten is aan de techniek.’
Die mening zijn ook de Britse critici van de nieuwe techniek toegedaan. David King, directeur van de Britse drukkingsgroep Human Genetics Alert, schrijft in een artikel in de krant The Independent verontrust te zijn over mogelijk epigenetische effecten van de techniek. ‘Dat de mitochrondriën niet in de celkern liggen, wil nog niet zeggen dat ze geen invloed uitoefenen op de inhoud van die celkern, op het normale DNA’, schrijft King. ‘Deze effecten kunnen mogelijk ernstige schade aan de drie-ouderkinderen toebrengen op de lange termijn.’