Is de invloed van de mens op de aarde zo groot dat we kunnen spreken van het Antropoceen, het Tijdperk van de Mens? Die visie werd onlangs verworpen door een commissie van geologen.
Beeld: Skyline van Shanghai. Credit: Wikimedia
Het is ontegenzeggelijk waar dat de menselijke activiteiten in de afgelopen driekwart eeuw de pan uit rijzen. De mens is een geologische kracht geworden. Dat beweerde Paul Crutzen, enigszins gefrustreerd door de oeverloze discussie over het Holoceen, tijdens een conferentie in Mexico in 2000. Volgens hem leven we sinds de Britse industriële revolutie in het Antropoceen, een term die in 1928 werd geïntroduceerd door geoloog Alexei Petrovich Pavlov. Daarmee duidde hij een nieuw tijdvak aan, waarin de menselijke activiteiten een dominante geologische kracht was geworden.
Crutzens opmerking over het ‘Tijdperk van de Mens’ had grote gevolgen en sloeg in als een bom.
Crutzen won in 1995 de Nobelprijs voor de Scheikunde voor zijn baanbrekend werk in de atmosferische chemie. Zijn werk was de hoeksteen bij de oplossing van het ozongat, dat we zelf met onze innovatieve koelkasten hebben veroorzaakt. Vooruitgang heeft zo zijn prijs. Maar dat willen we over het algemeen niet zien.
Satellietwaarnemingen gaven aan dat dit gat er was. Eerst dacht men dat dit niet kon en dat het een meetfout was. Men schonk er geen aandacht aan, totdat de British Antarctic Survey die waarnemingen bevestigde met metingen op Antarctica. Daarna greep de politiek snel in om die door ons veroorzaakte bedreiging te keren. Dat leidde in 1987 tot het Montrealprotocol dat de ozonlaag beschermt en tot herstel ervan leidt.
Holistische visie: systeem aarde
Crutzen onderbouwde en lanceerde zijn notie van het Antropoceen in 2002 in een korte publicatie over de Geology of Mankind in het gezaghebbende tijdschrift Nature. In dit verhaal wees hij op de menselijke invloed op het systeem aarde. Daarbij ging hij vooral in op de klimaatverandering en een reeks andere onderwerpen, zoals ontbossing, energieverbruik, luchtvervuiling en industriële overbevissing. Om al die door onszelf veroorzaakte schade en problemen op te lossen, brengt hij ook het idee van grootschalige geo-engineering projecten naar voren om de klimaatcrisis te optimaliseren.
'Tenzij er een wereldwijde catastrofe plaatsvindt – een meteorietinslag, een wereldoorlog of een pandemie - zal de mensheid vele millennia een belangrijke milieukracht blijven' Paul Crutzen in Nature, januari 2002
In de afgelopen vijftien jaar is er een hevige discussie ontstaan tussen de voor- en tegenstanders van dit concept. Ik ben een fervente tegenstander. Dat heeft deels te maken met de poging om het Antropoceen als een nieuw geologisch tijdperk te laten erkennen. In mijn ogen is dat een gigantische zelfoverschatting van Homo sapiens, de door ons zelf benoemde ‘verstandige mens’, die van de natuur is vervreemd door zijn technologie. Toch is de mens, evenals een sprinkhaan, slechts een onderdeel van de natuur. Je kunt je afvragen of de huidige mens, geologische gezien, te vergelijken is met een alles vernietigende sprinkhanenplaag.
Keerzijde van de medaille
Evenals Crutzen leg ik voor het gemak het begin van het Antropoceen bij de Britse industriële revolutie die als een innovatieve stoomwals over de wereld trok. Hierbij speelt de ontwikkeling van de stoommachine, aangedreven door fossiele brandstof, een cruciale rol. Met de vooruitgang en het rotsvaste geloof daarin, steeg de uitstoot van broeikasgassen gestaag. Die merkwaardige, bijna naïeve overtuiging van ecomodernisten en vele politici dat de technologie die dit alles heeft veroorzaakt onze problemen weer zal oplossen, is onjuist.
Over het algemeen kunnen we stellen dat vervuiling op een ongekende industriële schaal de keerzijde is van technologische vooruitgang. Die kreeg over de ruggen van Jan met de Pet, zijn vrouw en kinderen gestalte. Onmenselijke levensomstandigheden, sociale misstanden en een ongekende vervuiling van de lucht, het land en het water zijn de gevolgen ervan.
Die vervuilende trend heeft zich ondanks alle nieuwe technologieën steeds voortgezet. De huidige drie planetaire crises zijn daarvan ook het gevolg. We stuiten nu op de echte grenzen van de groei, op systeemgrenzen, waarbij onze toekomst en die van onze kleinkinderen zeer onzeker wordt.
Is het niet erkende Antropoceen een blijvertje?
Het was een ingewikkeld proces om dit nieuwe tijdvak erkend te krijgen door de International Commission on Stratigraphy van de Geological Society in Londen, dat daarvoor verantwoordelijk is. Meer dan tien jaar heeft men gezocht naar signalen of Golden Spikes voor een fysiek bewijs van een door ons veroorzaakte breuklijn in de geologische geschiedenis, die overal op aarde is terug te vinden. Een bekend voorbeeld van zo’n Golden Spike is de inslag van een grote meteoriet, waardoor overal op aarde iridium is te vinden. Die inslag markeert het einde van het Krijt en het uitsterven van de dinosauriërs.
Zijn wij te vergelijken met een vernietigende sprinkhanenplaag die het menselijk bestaan bedreigt? Graven wij ons eigen graf door het gebrek aan respect voor de natuur?
Uit het wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er vele mogelijkheden voor een dergelijke Golden Spike zijn. Deze gaan honderden tot tienduizenden of miljoenen jaren terug in de menselijke geschiedenis. Er zijn boekenkasten vol over geschreven en nieuwe tijdschriften voor opgericht.
Een groot aantal mogelijke Golden Spikes voor de afbakening van het Antropoceen is de revue gepasseerd en werd breed uitgemeten in de media. Hierdoor won de notie van het nieuwe tijdperk alleen maar aan populariteit bij milieuwetenschappers, historici, antropologen, sommige geologen, kunstenaars en artiesten.
Uiteindelijk adviseerde de ‘Antropoceen-werkgroep’, onder leiding van Jan Zalasiewicz, dat het midden van de vorige eeuw het beste signaal geeft. Hierbij speelt men in op de sterke economische groei, de bevolkingsexplosie, de urbanisatie, de globalisatie en het snel stijgende energiegebruik na de Tweede Wereldoorlog. Het meest bizarre voorstel was het gebruik van atoombommen, waarvan de fall-out overal te vinden is. Ik vind dat zeer illustratief voor de vernietigingskracht van onze technologie. Die kracht valt overigens in het niet bij die van de natuur, zoals we zien bij aardbevingen of vulkanische uitbarstingen. Het is een duidelijk signaal dat we onze plaats in de natuur niet meer kennen.
Op 5 maart keurde de International Commission on Stratigraphy het voorstel af. Hiermee valt voorlopig het doek voor de poging om het ‘Tijdperk van de Mens’, het Antropoceen op de kaart te zetten als een geologisch tijdvak. Maar of het begrip zal verdwijnen, is zeer de vraag.