Eos-redacteur Dieter De Cleene over blind publiceren.
Welke behandeling is beter, A of B? Om dat te weten moeten artsen vertrouwen op de wetenschappelijke literatuur, in het bijzonder op klinische studies die verschillende behandelingen met elkaar vergelijken. Met die literatuur is er een probleem. Studies die vinden dat een nieuwe behandeling niet de verhoopte verbetering brengt, worden vaak niet, of in een obscuur vakblad gepubliceerd. Omdat de teleurgestelde sponsor dat wil, maar ook omdat topbladen weinig belangstelling hebben voor een studie met negatieve resultaten. Nochtans is ‘niets’ vinden in deze context erg nuttig: dat een nieuwe behandeling niet beter is, is goed om te weten.
Het vakblad BMC Medicine kondigde onlangs een bijzonder initiatief aan: als eerste medisch tijdschrift gaat het studies ‘blind’ publiceren. Wetenschappers geven op voorhand aan wat ze willen onderzoeken en hoe ze dat gaan doen. Het tijdschrift verbindt zich ertoe de studie te publiceren, ongeacht de uitkomst ervan. Voorwaarde is wel dat de wetenschappers zich aan de vooropgestelde onderzoeksvraag houden. Zo wordt een tweede probleem de wereld uit geholpen, namelijk dat onderzoekers bij een tegenvallend resultaat in de data gaan graven naar iets dat wél is verbeterd, en vervolgens de studie herschrijven. Ook die praktijk kan artsen een vertekend beeld geven.
Dubbelblind gerandomiseerd onderzoek is in de geneeskunde de hoogste standaard. Proefpersonen worden willekeurig verdeeld en noch zijzelf, noch de onderzoekers weten wie welke behandeling krijgt. Dat ook de vakbladen onwetend worden gehouden, is een nuttig initiatief dat hopelijk massaal navolging krijgt. Vandaag zijn het immers de artsen die in het duister tasten over de effectiviteit van behandelingen.