Een vierde deel van alle koolstof in de bodem bevindt zich in de toplaag.
De aardkorst, en vooral het bovenste gedeelte, barst van de koolstof. Een deel van die koolstof is afkomstig van koolstofdioxide uit de atmosfeer. Die wordt met water uit de lucht ‘gewassen’, waarna ze kan insijpelen in de bodem. Daar vormen de koolstofatomen bindingen met andere elementen, eventueel metalen, waardoor mineralen ontstaan.
Uit een grootschalige Amerikaanse studie van de koolstofinhoud van de ondiepe bodem wereldwijd – zeg: tot op een diepte van twee meter – blijkt dat een vierde van alle ondergrondse koolstof ligt opgeslagen in dit deel van de aardkorst, zeg maar de toplaag. De raming komt uit op een slordige 600 gigaton aan koolstof, meer dan twee keer zoveel als de mens sinds het begin van de industriële revolutie in de atmosfeer heeft gepompt.
Maar de opslagcapaciteit voor koolstof is niet overal gelijk in de toplaag. Zo zit onder vochtige wouden meer dan de helft van de ondergrondse koolstof in de bovenste bodemlaag, terwijl dit bij dorre ondergronden (woestijnen) minder is dan tien procent. Dat heeft veel te maken met de aanwezigheid van water, het transportmiddel dat de CO2 van de atmosfeer tot in de bodem brengt.
De vorsers achter de studie willen dat transportmechanisme nu verder in detail gaan bestuderen. Hoewel de koolstof ondiep ligt opgeslagen, weten ze immers dat die opslag langdurig en betrouwbaar is, precies dankzij de binding met mineralen. Dit opent perspectieven om de koolstofabsorptie van bodems te verhogen, overal ter wereld.