Pterosauriërs, vliegende reptielen en nauwe verwanten van de dinosauriërs, ontwikkelden al verschillende types veren met verschillende kleuren. Dat bewijst een 115 miljoen jaar oud Braziliaans fossiel, dat een team van paleontologen heeft bestudeerd.
Beeld: Julio Lacerda
‘De gekleurde veren dienden onder meer om mee te pronken’, zegt paleontologe Aude Cincotta van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. ‘Onze studie suggereert dat gekleurde veren al konden ontstaan bij de gemeenschappelijke voorouder van dinosauriërs en pterosauriërs.’
Een internationaal team van paleontologen en geologen heeft nieuw bewijs gevonden dat pterosauriërs veren hadden én dat die veren gekleurd waren. De ontdekking geeft meer inzicht in het ontstaan en in de functie van primitieve veren. De onderzoekers publiceren erover in Nature.
Het team uit Brazilië, Ierland, België en Frankrijk bestudeerde een 115 miljoen jaar oud pterosaurus-fossiel uit het noordoosten van Brazilië. Het fossiel van deze Tupandactylus imperator bestaat uit de schedel met daarbovenop een enorme kuif van zacht weefsel, dat niet gefossiliseerd is maar waarvan de afdruk is bewaard. Aan de basis van die kuif zaten veren vast.
‘Dit is een spectaculaire ontdekking’, zegt paleontologe Aude Cincotta (KBIN), die de studie leidde. ‘Er was lange tijd discussie of pterosauriërs veren hadden. Nu hebben we overtuigend bewijs dat dat wel degelijk het geval was en dat die veren behoorlijk complex waren. We konden twee types veren onderscheiden: lange draadachtige veren en kleine vertakte veren. De ontdekking van duidelijk vertakte veren is nieuw bij pterosauriërs. Ze zijn alleen bekend bij bepaalde vleesetende dinosauriërs, de theropoden, de voorouders van de vogels.’
Pigment om mee te pronken
Een tweede belangrijke bevinding: fossiele melanosomen. Dat zijn microscopisch kleine structuren in de huid en in bepaalde organen die het pigment melanine bevatten. Bij de huidige vogels bepaalt de vorm van die melanosomen de kleur van de veren. Uit de analyse blijkt dat de melanosomen in de verschillende types pterosaurusveren en ook in de huidafdruk een andere vorm hebben (langwerpig, eivormig of bolvormig). Die verschillen waren alleen bekend bij theropode dinosauriërs (inclusief de vogels).
Deze studie toont aan dat de pterosauriërs al veren hadden met kleurschakeringen en dat ze behalve dienden om het lijf warm te houden, wellicht een visueel signaalmiddel waren: om te pronken. Dat deze gepigmenteerde veren zowel bij dinosauriërs als bij pterosauriërs wordt vastgesteld, suggereert dat hun gemeenschappelijke voorouder in het midden- of laat-trias (zo’n 250 tot 200 miljoen jaar geleden) al veren met schakeringen kon hebben ontwikkeld.
Fossiel erfgoed bewaren
Dankzij de samenwerking tussen Belgische en Braziliaanse wetenschappers, nationale autoriteiten, en een privéverzamelaar, kon het pterosaurusfossiel in februari 2022 naar Brazilië worden gerepatrieerd. ‘Het is belangrijk dat fossielen van wetenschappelijk belang worden gerepatrieerd naar hun land van herkomst en goed worden bewaard,’ zegt Edio-Ernst Kischlat van de Braziliaanse Geologische Dienst, die co-auteur is van de studie. ‘Deze belangrijke fossielen worden zo beschikbaar gemaakt voor wetenschappers om ze verder te bestuderen. En zo’n spectaculaire fossiel kan, als deel van tentoonstellingen die ons natuurlijk erfgoed in de kijker zetten, ook een inspiratie zijn voor de toekomstige generaties wetenschappers.’