Britse scheikundigen hebben een klein alchemistisch mysterie opgehelderd.
Beeld: Shutterstock
Eind zestiende eeuw leerden alchemisten hoe ze met onder meer goud en ammoniak een heel explosief goedje konden maken. Ze losten hiervoor het edelste aller metalen op in koningswater (een mengsel van zout- en salpeterzuur), waarna ze er ammoniumchloride (ammonium is zeg maar ammoniak) aan toevoegden. Ze noemden het mengsel ‘explosief goud’. Bijzonder eraan was dat het bij ontploffing een sterke paarse rook produceerde. Hoe dat kwam, wisten de alchemisten echter niet. Waarom was de rook niet goudkleurig?
Meer dan vier eeuwen later hebben Britse scheikundigen het kleine alchemistische mysterie opgehelderd. Ze vingen de paarse rook in hun lab op en analyseerden de rookdeeltjes vervolgens onder een elektronenmicroscoop. Ze troffen onder meer bolvormige nanodeeltjes van goud aan. Volgens de chemici zijn deze nanodeeltjes verantwoordelijk voor de paarse kleur van de rook.
Explosief goud werd door alchemisten onder meer gebruikt om voorwerpen te vergulden. Hiervoor gebruikten ze de rook. Ze hadden dus wellicht een voorgevoel dat goud wel iets met de paarse kleur te maken moest hebben, al konden ze dit vanuit hun beperkte kennis van de chemie niet verklaren.