Afwijkende pupilreactie bij autisme
07 mei 2018 door ABDe pupillen van jonge kinderen die later autisme krijgen, reageren sterker op lichtveranderingen dan die van kinderen die geen autisme ontwikkelen.
Wetenschappers van de Uppsala University in Zweden onderzochten de pupilreflexen van kinderen tussen de negen en de tien maanden oud. Deze reflex verwijdt de pupil bij weinig licht en vernauwt de pupil bij veel licht.
Zo reguleert de reflex de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt. De kinderen die op driejarige leeftijd de diagnose autisme kregen, hadden op jonge leeftijd een sterkere vernauwing van de pupillen dan de kinderen de geen autisme ontwikkelden. Hoe smaller de pupillen werden bij blootstelling aan licht op jonge leeftijd, hoe ernstiger de symptomen kenmerkend voor autisme op driejarige leeftijd.
Aan het onderzoek namen 147 kinderen deel die een oudere broer of zus met autisme hadden. De kans op autisme is dan groter. Negentwintig van die 147 kinderen ontwikkelden autisme. Daarnaast deden er ter controle ook veertig kinderen mee zonder broer of zus met autisme. Alle kinderen werden gevolgd tot driejarige leeftijd. Met het Autism Diagnostic Interview (ADI-R) werden de ouders van de kinderen bevraagd over de sociale interacties om vast te stellen of het kind al dan niet autistisch was.
De resultaten zijn belangrijk omdat de pupilreflex een basisfunctie is van het brein die nog niet eerder onderzocht is in kinderen met een verhoogde kans op autisme, menen de onderzoekers. Niet alleen zijn er problemen met sociale communicatie bij autisme, mogelijk is ook de zintuigelijke verwerking verstoord. Steeds meer wetenschappers buigen zich daar nu over.
Autisme kan niet op een betrouwbare manier worden vastgesteld voordat een kind twee of drie jaar oud is. De resultaten laten verschillen zien tussen kinderen die later autisme ontwikkelen en kinderen die dat niet doen. Toch is het nog te vroeg om te stellen dat we autisme hiermee eerder kunnen diagnosticeren, waarschuwen de wetenschappers. Al hopen ze wel dat de resultaten daar uiteindelijk aan zullen bijdragen.
Dit artikel werd gepubliceerd in het vakblad Nature Communications