De afdwalende gedachten van iemand met een angstig karakter zijn herkenbaar op een scan van zijn of haar brein. De scan maakt bovendien inzichtelijker waarom deze mensen vaak angstig zijn, en wat daar mogelijk aan te doen is.
Een angstig karakter is zichtbaar op een hersenscan. Zo blijkt uit promotieonderzoek van Dana van Son (Universiteit Leiden). Bovendien maakt de scan iets duidelijker wat er mogelijk aan de hand is in het brein van mensen met een angstige persoonlijkheid. Van Son zag namelijk afwijkende hersenactiviteit bij de angstige proefpersonen in de prefrontale cortex. Het hersengebied speelt een rol bij onder andere emotieregulatie en cognitieve functies zoals aandacht.
Voor haar promotieonderzoek bestudeerde ze een groep gezonde vrijwilligers. Met behulp van vragenlijsten deelde ze de deelnemers op in twee groepen: meer angstige en minder angstige proefpersonen. Alle vrijwilligers lagen onder een MRI-scanner terwijl ze afbeeldingen te ziek kregen en een aandachtstaak uitvoerden. Het ging om afbeeldingen van bedreigende situaties, bijvoorbeeld van iemand met ernstig lichamelijk letsel. Tegelijkertijd moesten ze een puntje signaleren dat ergens op het scherm met de afbeelding te zien was. Van te voren maakte Van Son ook hersenscans van alle proefpersonen met behulp van een elektro-encefalogram (EEG).
Wie angstig is focust vooral op angstige gedachten, en waarschijnlijk minder op de aandachtstaak die ze moeten uitvoeren. Die gedachtedwalingen zorgden er inderdaad voor dat de fMRI-scans van de meest angstige deelnemers er anders uitzagen dan die van de minder angstige vrijwilligers. Van Son vermoedt dat de prefrontale cortex er iets mee te maken heeft, maar wat precies is nog niet duidelijk. Mogelijk hebben angstige mensen niet voldoende aandachtscontrole en worden ze vaak afgeleid door hun eigen angstige gedachten.
Een eventuele training om de aandacht te verscherpen zou angstige mensen mogelijk kunnen helpen. Voer voor vervolgonderzoek.
Van Son promoveerde op 24 april aan de Universiteit Leiden.