Armoede is te zien in het brein

20 januari 2016 door Eos-redactie

Arme kinderen hebben mogelijk zwakkere verbindingen tussen bepaalde hersengebieden. Dat heeft gevolgen voor het welzijn van het kind.

Arme kinderen hebben mogelijk zwakkere verbindingen tussen bepaalde hersengebieden. Dat heeft gevolgen voor het welzijn van het kind.

Onderzoekers aan de Washington University St. Louis legden 105 kinderen tussen zeven en twaalf jaar onder de MRI-scanner voor hersenonderzoek. Daaruit bleek dat bepaalde structuren in het brein anders verbonden waren bij kinderen die in armoede leefden vergeleken met kinderen uit rijkere milieus. De amygdala, die stress en emoties regelt, en de hippocampus, die het geheugen, leren en stress regelt, verbonden zich op zwakkere wijze met andere hersengebieden. De studie in The American Journal of Psychiatry spreekt zelfs van een link met de graad van armoede. Hoe armer de familie, hoe groter de kans dat de hippocampus en amygdala een zwakkere connectie hadden met de rest van het brein.

‘Ons vorig onderzoek toonde aan dat de anatomie van het brein verschillend kan zijn bij arme kinderen, waarbij de grootte van de hippocampus en de amygdala vaak anders was bij kinderen die opgroeiden in armoede’, aldus hoofdauteur Deanna M. Barch van de Washington University. ‘In deze studie ontdekten we dat de manier waarop die structuren verbonden zijn met de rest van het brein veranderde op een wijze die we beschouwen als minder behulpzaam in de regulering van emoties en stress.’ Uit het onderzoek bleek dat arme kinderen van enkele jaren oud een grotere kans hadden om symptomen van klinische depressie te ontwikkelen op tienjarige leeftijd.

Kinderen die in armoede opgroeien hebben meer kans op slechtere schoolresultaten en psychiatrische problemen waaronder depressie en asociaal gedrag. Volgens onderzoekers zouden stress, beperkte schoolkansen en de omgeving (sigarettenrook, slechte voeding,…) bijdragen aan die problemen. Hoewel eerdere studies uitwezen dat bepaalde hersenveranderingen gelinkt aan armoede omgekeerd kunnen worden, zou dat bij zwakkere hersenverbindingen niet het geval zijn.

Barch probeert echter positief te blijven. ‘Veel dingen kunnen gedaan worden om de breinontwikkeling en positieve emotionele ontwikkeling te bevorderen. Armoede plaatst een kind niet in een voorbestemd traject, maar herinnert ons eraan dat ongunstige ervaringen vroeg in het leven de ontwikkeling en functie van het brein beïnvloeden. Als we willen ingrijpen, moeten we het zo vroeg mogelijk doen zodat we de kinderen naar de best mogelijke ontwikkelingstrajecten kunnen helpen.’ (tn)