Wie kampt met een depressie heeft lagere waarden van een specifiek molecuul in zijn bloed.
Een team van Amerikaanse wetenschappers ontdekte dat mensen met een depressie minder van het molecuul acetyl-L-carnitine (LAC) in hun bloed hebben. Dit molecuul speelt onder andere een belangrijke rol in de energiehuishouding van het brein. Daarnaast zorgt het voor de productie van voldoende glutamaat. Deze neurotransmitter zorg ervoor dat hersencellen goed met elkaar kunnen communiceren.
Eerdere studies toonden al aan dat depressieve symptomen in muizen minder werden als de diertjes LAC toegediend kregen. De wetenschappers gaven de muizen LAC te eten of ze spoten het rechtstreeks in het bloed. Ze zagen dat de glutamaatlevels in het brein stegen. In de huidige studie namen de onderzoekers bloedmonsters van ruim 70 mensen met een depressieve stoornis, ook wel major depressive disorder (MDD) genoemd. Dit is wereldwijd de meest voorkomende stemmingsstoornis: acht tot tien procent van de bevolking heeft eronder te lijden. Ze vergeleken de bloedstaaltjes met die van 45 gezonde proefpersonen.
LAC-levels waren lager in de bloedwaarden van de deelnemers met een depressie dan in bloedwaarden van de gezonde deelnemers. Bovendien hadden de proefpersonen met de laagste waarden ook de ernstigste symptomen en hadden zij vaker op jongere leeftijd al een depressie ontwikkeld.
De resultaten leiden mogelijk tot een betere en snellere diagnose van een depressie. Bovendien bieden ze hoop voor de ontwikkeling van een nieuw type antidepressiva. Huidige medicijnen werken enkel bij de helft van de patiënten en kennen bovendien veel bijwerkingen. Toch moet er eerst nog meer onderzoek gedaan worden. Het is namelijk nog maar de vraag of het toedienen van LAC ook bij mensen een gunstig effect op de gemoedstoestand heeft.
De bevindingen zijn gepubliceerd in het tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).