Met een nieuwe therapie zou Elke Van Hoof (VUB) burn-outpatiënten dubbel zo snel terug aan het werk helpen. De 'oogtherapie' EMDR maakt er deel van uit. Wat is dat precies? En kan het werken voor andere problemen dan trauma's? Eos Psyche&Brein sprak enkele weken geleden met expert Marcel van den Hout over EMDR.
Denk aan een traumatiserende ervaring. Volg intussen met je ogen de vinger van een therapeut, die voortdurend van links naar rechts voor je gezicht beweegt. EMDR heet deze therapie. Ze lijkt doodeenvoudig, maar is erg doeltreffend tegen posttraumatische stressstoornis. “De herinnering wordt vager en neutraler”, zegt EMDR-onderzoeker Marcel van den Hout (Universiteit Utrecht).
De afkorting staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing. De Amerikaanse psycholoog Francine Shapiro ontwikkelde de therapie na een aha-erlebnis tijdens een boswandeling ruim dertig jaar geleden. Ze merkte dat de nare herinneringen waarin ze verzonken was emotioneel afzwakten als ze met haar ogen de zwiepende takken van links naar rechts volgde.
“De verklaring die EMDR-adepten ooit naar voren schoven voor de effectiviteit ervan, en die nu nog in Amerika wordt aangehangen, is inderdaad je reinste onzin”, vertelt Van den Hout me in het monumentale Grand Café Oudaen aan de Utrechtse Oudegracht.
“In ons brein zouden er verkeerd opgeslagen geheugenelementen zitten, die meer in evenwicht en harmonie zouden komen dankzij de tweezijdige stimulatie van het corpus callosum, de hersenbalk die de hersenhelften scheidt.” Van die verklaring gelooft Van den Hout weinig. Dat de therapie werkt, staat voor hem wél als een paal boven water. Al is dat niet altijd zo geweest.
“Aanvankelijk stond ik heel sceptisch tegenover EDMR. Een jaar of vijftien terug heb ik met collega’s een experimentele studie opgezet, bedoeld om EMDR onderuit te halen. Toen ik de data zag, kon ik mijn ogen niet geloven. Van alle geteste therapieën bleek EMDR verreweg het best te werken. Inmiddels hebben we ruim twintig studies gepubliceerd.”
Marcel van den Hout (1955) studeerde psychologie in Groningen. Van 1980 tot 2004 was hij als klinisch en experimenteel psycholoog verbonden aan de faculteiten gezondheidswetenschappen en geneeskunde van de Universiteit Maastricht, waar hij zich specialiseerde in experimentele studies naar angststoornissen. Hij promoveerde in 1984 en behaalde in 1985 zijn registratie als klinisch psycholoog en gedragstherapeut. Sinds 2004 is hij als hoogleraar klinische psychologie en experimentele psychopathologie verbonden aan de Universiteit Utrecht. Hij heeft meer dan tweehonderd wetenschappelijk publicaties op zijn naam, onder meer over traumaverwerking en rouw bij kinderen en adolescenten, stress en trauma bij militairen na uitzending en EMDR. Wetenschap en praktijk heeft Van den Hout altijd gecombineerd.
Hoe gaat deze behandeling precies in zijn werk?
“Je beschrijft eerst het opgelopen trauma en je klachten aan de therapeut. Welke concrete gebeurtenis heeft er plaatsgevonden? Wat voor emotionele reacties roept het denken eraan op? Heb je als gevolg van het trauma last van nachtmerries en storende gedachten? Mijd je bepaalde situaties? Gaat het om één of meerdere trauma’s? Samen met de therapeut wordt vervolgens één trauma geselecteerd voor behandeling, doorgaans het ergste. Tijdens een EMDR-sessie zal de therapeut vragen je te concentreren op het akeligste deel van het trauma – bijvoorbeeld een pistool dat op je hoofd was gericht, de overmeestering tijdens een verkrachting. Op een schaal van nul tot honderd geef je aan hoe erg de herinnering daaraan is. Vervolgens zal de therapeut vragen naar dat ‘mentale plaatje te kijken’ terwijl je zijn of haar vingers van links naar rechts moet volgen. Intussen vraagt de therapeut geregeld hoe emotioneel beladen de herinneringen nog zijn. Hij of zij interpreteert de problemen niet. Doel is de score richting nul te brengen.”
EMDR blijkt inderdaad te werken tegen posttraumatische stressstoornis. Hoe verklaar je dat?
“Crux is dat de mentale inspanning zo groot moet zijn dat je geen andere taken kan verrichten. Je werkgeheugen moet belast zijn. Daar zorgen die oogbewegingen voor. Ons onderzoek heeft uitgewezen dat verticale oogbewegingen even effectief zijn als horizontale, maar dat auditieve signalen niet werken omdat die het werkgeheugen veel minder belasten. Beelden van verlies en trauma worden na een aantal sessies vager en emotioneel minder beladen.”
“Lang niet iedereen ontwikkelt een posttraumatische stressstoornis (PTSS) na een trauma. In essentie geeft EMDR de natuurlijke traumaverwerking een zetje. Je kan er de kwaliteit van leven enorm mee verbeteren. En de effecten zijn in het algemeen blijvend. Na de therapie zijn angstgevoelens en emoties veel minder nadrukkelijk aanwezig.”
Worden door EMDR die nare herinneringen als het ware uitgewist?
“Het gaat niet zozeer om wissen maar om het vervagen van herinneringen. Dat is overigens een lastige kwestie. Is de bestaande herinnering veranderd, krijg je een wazig beeld van het trauma? Of is tijdens de EMDR een nieuwe herinnering gecreëerd van hetzelfde beeld, maar dan in vervaagde en dus minder bedreigende vorm? Gaan die twee geheugensporen later met elkaar concurreren? Vergelijk het met een Word-bestand. Als je dat niet activeert, gebeurt er niks mee. Maar als je het oproept, kun je het redigeren en gewijzigd opslaan. Onze herinneringen, ook die aan trauma’s, zijn plastisch en kunnen dus vervormd en emotioneel vlakker worden.”
Werkt EMDR alleen bij posttraumatische stress?
“Daar is EMDR voor geïntroduceerd, en met succes. Voor de behandeling van trauma’s is cognitieve gedragstherapie nog altijd de gouden standaard, maar EMDR is tegenwoordig eveneens opgenomen in de richtlijnen voor traumabehandeling. Een studie in het British Journal of Psychiatry toonde onlangs aan dat het gemiddeld zestien sessies kost om met cognitieve gedragstherapie van je trauma af te komen. Met EMDR zijn dat er amper zes. Dat betekent een aanzienlijke tijdwinst."
“Met cognitieve gedragstherapie kost het gemiddeld zestien sessies om van je trauma af te komen. Met EMDR zijn dat er amper zes”
"Sommige therapeuten zijn zo enthousiast over het succes van EMDR dat ze de methode gaan gebruiken voor allerlei andere problemen waar emotioneel beladen herinneringen en beelden een belangrijke rol bij kunnen spelen. Denk aan chronische pijn, depressie, eetstoornis, verslaving of psychose. Voorzichtigheid is echter geboden. Voorlopig ontbreekt wetenschappelijk bewijs dat EMDR werkt voor andere klachten dan posttraumatische stressstoornis. Zo is er pas een grote studie gedaan onder alcoholverslaafden, die beslist niet bleken op te knappen door EMDR.”
Ziet u EMDR als een wetenschappelijke doorbraak?
“Ja, toch wel. Er zijn diverse therapeutische technieken die voortbouwen op grondig theoretisch werk. Daarvan zijn de effecten heel gering, laat staan te repliceren. EMDR heeft daarentegen geen enkele theoretische basis, maar de oorsprong van een idee zegt niet zoveel over de geldigheid ervan in de praktijk. Hoe onwaarschijnlijk de ontstaansgeschiedenis van EMDR ook is, de methode werkt!”
Is die theoretische basis mede door uw onderzoek inmiddels minder wankel?
“Dat denk ik wel. Een bekend effect uit de geheugenpsychologie is het imagination inflation-effect. Stel dat ik jou vraag aan een vakantie van acht jaar geleden te denken, en meer specifiek aan de lobby van het hotel waar je verbleef. Wellicht zal die je niet zo helder meer voor de geest staan. Als ik je vervolgens vraag om twintig minuten zo geconcentreerd mogelijk terug te denken aan die lobby, dan komt er vanzelf van alles naar boven. Zo versterk je het geheugenspoor aan die lobby. Als ik je dan drie maanden later weer naar die hotellobby vraag, blijkt die herinnering nog altijd veel helderder dan de eerste keer dat ik je ernaar vroeg.”
“De oogbewegingen belasten je werkgeheugen en daardoor vervagen de herinneringen”
“Bij EMDR treedt vermoedelijk het omgekeerde op, dus een imagination deflation-effect. Als jij een heel heldere herinnering hebt aan een trauma en ik vraag jou te focussen op het pijnlijkste deel ervan terwijl ik je met je ogen van links naar rechts laat bewegen, dan komt die herinnering niet goed door. Je werkgeheugen wordt overbelast, er is cognitieve capaciteit nodig voor het maken van die oogbewegingen. Als je dat maar lang genoeg doet, kun je die pijnlijke herinneringen dus blijvend vager maken.”
Uit uw onderzoek is onder meer ook gebleken dat het links en rechts aanbieden van piepjes tijdens het ophalen van pijnlijke herinneringen niet werkt. Bestaat er vergelijkend EMDR-onderzoek waarin blinden naar piepjes moesten luisteren en doven oogbewegingen moesten maken?
“Leuke vraag, maar zulk onderzoek ken ik niet. Bij het uitvoeren van oogbewegingen verandert je visuele input, maar het is ook een motorische taak. Je moet jezelf opdracht geven die bewegingen te maken, en jezelf ook monitoren dat je dat blijft doen.”
“Bij blinden verandert de visuele input niet, maar als zij oogbewegingen moeten maken, zal hun werkgeheugen ook belast worden – zij het wellicht minder dan bij zienden. Het maken van die oogbewegingen is nu eenmaal een veel complexere taak dan min of meer passief luisteren naar aangeboden piepjes.”
U heeft wetenschappelijk onderzoek doen en het geven van therapie in uw carrière altijd gecombineerd. Een bewuste keus?
“Zeker. Na mijn studie psychologie solliciteerde ik met goed gevolg op een promotieplek én een klinische opleidingsplek in Maastricht. Klinische psychologie is een mooi vak, het is wetenschap en een professie. Je kunt er mensen mee helpen. In de praktijk staan, behoed je voor grote fouten in je wetenschappelijk onderzoek. En voor je onderzoek en om college te geven kun je veel inspiratie uit de praktijk putten.”
U bent gedragstherapeut. Nooit overwogen zelf ook EMDR te gaan geven?
“Nee, nooit. Er zijn anderen die dat heel goed kunnen. Wat betreft EMDR concentreer ik me op onderzoek ernaar. Als gedragstherapeut doe ik trouwens geen traumabehandelingen, ik focus me op de behandeling van angst en dwang. En dat doe ik met veel professionele voldoening.”
EMDR begint ongekend populair te worden. Er zijn inmiddels ook doe-het-zelf-apps op de markt. Als je zelf zo makkelijk EMDR kan toepassen, heb je dan nog een therapeut nodig?
“Die populariteit bekijk ik met argusogen. Ik vermoed dat EMDR in Nederland inmiddels de meest gebruikte therapie voor PTSS is. Het werkt snel, dus tel uit je winst. Ik kan me best voorstellen dat EMDR zich leent voor een zelfhulp-variant, maar die moet dan wel eerst grondig worden getest op effectiviteit. Voorlopig vind ik de aanwezigheid van een psycholoog bij een EMDR-sessie beslist noodzakelijk. In negen van de tien gevallen zal het goed gaan, maar sommige mensen kunnen het contact met de werkelijkheid kwijtraken als ze zich concentreren op hun trauma. En als het misgaat, kan je maar beter bij de therapeut zitten.”