Jongeren kunnen niet meer zonder hun smartphone. Is dat een zegen of een vloek?
21 was ik, en ik kocht mijn eerste mobiele telefoon. Want ik ging op kot in de grote stad Brussel. Ik behoorde tot de Nokia-generatie: die typische zwarte telefoons van eind de jaren 1990 met een korte antenne. Je kon ermee bellen, natuurlijk, maar ook sms’jes sturen – drie keer drukken voor een ‘c’. En: snake spelen! Heel vaak gebruikte ik die telefoon niet. En als hij rinkelde terwijl ik op de bus zat, nam ik niet op en keek ik rond alsof het niet mijn toestel was dat zo’n gênant lawaai maakte.
12 is hij en hij heeft zijn eerste smartphone. Want na de zomer start hij op de middelbare school. Mijn zoon behoort tot de smartphone-generatie. Van de 12- tot 13-jarigen hebben ruim negen op de tien er een. Veel meer dan de voetbaluitslagen opzoeken en me een berichtje sturen als hij thuis is gekomen, doet hij voorlopig niet. Dat daar binnenkort verandering in komt, staat als een paal boven water. Voor tieners is zo’n toestel onmisbaar. Zonder hoor je niet bij de groep, mis je afspraken en kan je niet meepraten.
Met een minicomputer in je broekzak ligt de wereld aan je voeten. De weg vinden, het vertrekuur van de laatste bus opzoeken, een filmpje meepikken, gamen (wat een verschil met het schrale Snake ...), vrienden maken, je leven delen. Fantastisch!
Maar het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Voor zeven op de tien Vlaamse jongeren is het een automatisme geworden om de smartphone te gebruiken, zo blijkt uit het onderzoek Apestaartjaren. Een op de vijf zegt onrustig te worden als ze niet op hun toestel kunnen kijken om te zien waarmee hun vrienden bezig te zijn. Ze zijn voortdurend met hun mobiel in de weer en verwaarlozen daardoor hun huiswerk en hun nachtrust. Daarnaast loert steeds het gevaar dat jongeren online ‘vriendschap’ sluiten met onbekende volwassenen met kwade bedoelingen. Om nog te zwijgen over cyberpesten of sexting – het delen van naaktfoto’s.
Zegen of vloek? Ik hou het voorlopig op dat eerste. Zelf kan ik me het leven zonder smartphone niet meer voorstellen. Dat merkte ik nog in juni, toen ik in Genève verdwaalde op weg naar mijn hotel.
En mijn zoon? Die laat ik op eigen tempo zijn smartphone ontdekken. Al heb ik hem al meermaals op het hart gedrukt niet in te gaan op berichtjes van onbekenden. Net zoals ik hem jaren geleden al waarschuwde niet met vreemden mee te gaan in de speeltuin. De digitale en de echte wereld: misschien toch niet zo’n groot verschil?