De problemen komen vaker voor onder patiënten die ernstig ziek werden van het coronavirus en op de intensive care lagen.
Britse en Amerikaanse onderzoekers raadpleegden een elektronische database met patiëntgegevens, vooral van Amerikanen, om te onderzoeken hoe vaak neurologische en psychische problemen voorkomen na een covid-besmetting.
Van de ruim tweehonderdduizend patiënten bleek meer dan dertig procent binnen zes maanden na de besmetting te kampen met een neurologische of psychische aandoening. Zo’n twaalf procent kreeg voor het eerst te maken met die problemen. Ruim 38 procent van de patiënten die in het ziekenhuis had gelegen, kreeg last. En onder de patiënten die op de IC hadden gelegen was de kans op problemen nog groter. Ruim 46% kreeg te maken met neurologische of psychische problemen.
In de meeste gevallen kregen de patiënten te maken een stemmings-, angst- of psychotische stoornis, bijna 24% van alle patiënten kreeg daar last van. Ruim twee procent kreeg een beroerte, zo’n zeven procent raakte verslaafd aan middelen en meer dan vijf procent kreeg last van slapeloosheid.
De wetenschappers vergeleken deze coronapatiënten met patiënten uit de database die in diezelfde periode een griep hadden gehad of een luchtweginfectie. De meeste problemen kwamen vaker voor onder de coronapatiënten dan onder de patiënten met griep of een luchtweginfectie. Coronapatiënten ontwikkelden bijna 1,5 keer vaker dan grieppatiënten problemen, en bijna twee keer zoveel coronapatiënten kregen voor het eerste te maken met die aandoening. Coronapatiënten ontwikkelden ook bijna 1,5 keer vaker voor het eerste neurologische of psychische problemen dan patiënten met een infectie aan de luchtwegen.
Volgens de onderzoekers is er meer onderzoek nodig om de precieze effecten van het coronavirus op de gezondheid van het brein vast te stellen.
De bevindingen zijn gepubliceerd in het vakblad The Lancet Psychiatry.