Psycholoog Jasper Van Assche (Universiteit Gent) onderzocht wat de aanslagen in Parijs en Brussel deden met onze mening over mensen van een andere origine.
Stel je het volgende scenario voor: Het is eind 2015, je bent een beginnend doctoraatstudent en op een doordeweekse vrijdag neem je in het lab vragenlijsten af bij bijna 100 psychologiestudenten. Nadien ga je met je collega’s een welverdiende pint drinken en een match van de Rode Duivels checken op café. Plotsklaps verschijnt een tekstje onderaan het beeldscherm. Met ietwat wazige oogjes lees je “Zo meteen extra nieuwsuitzending naar aanleiding van de terreuraanslagen in Parijs”. Je bent meteen weer helemaal nuchter en beseft niet goed hoe te reageren…
Het is het relaas van wat mij overkwam die avond. Wat ik toen niet wist, is dat mijn toenmalige masterstudent vier maanden later iets zeer gelijkaardigs zou voorhebben. Ten tijde van de aanslagen in Brussel in maart 2016 was die net bezig met de dataverzameling voor zijn thesis rond attitudes ten opzichte van verschillende groepen.
De kans
Hoe schokkend deze gebeurtenissen ook waren, ze boden ons de mogelijkheid om de impact van terreur te bestuderen op een manier die tot dan toe nog niet eerder gedaan was. Aangezien de meerderheid van de deelnemers onze vragenlijst al invulde vóór de respectievelijke aanslagen, hadden we nu een basismeting van hun attitudes. Door deze attitudes opnieuw te meten na de aanslagen, konden we veranderingen in attitudes nagaan. Hoewel sommige studies suggereerden dat terreur meer vooroordelen veroorzaakt, had nog geen enkele studie attitudeveranderingen vóór versus na terroristische aanslagen onderzocht binnen dezelfde steekproef. Dit vormde het eerste doel van ons onderzoek.
Ons tweede doel was om mogelijke transfereffecten van terreur na te gaan. Zowel in de media als in onderzoek wordt beweerd dat terreur niet alleen onze houding tegenover terroristen beïnvloedt, maar ook onze attitudes tegenover groepen die verband houden met de daders. Onze gekelderde houding jegens terroristen zou zo generaliseren naar moslims, vluchtelingen, of zelfs naar allochtonen in het algemeen. Tot slot hadden we een derde doel, namelijk het bestuderen van de korte- en lange-termijn impact van terreur. Dit deden we door onze deelnemers tweemaal opnieuw te bevragen: één keer enkele dagen na de aanslagen, en dan nog eens drie maanden later.
De (hoopgevende) resultaten
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, vonden we na beide aanslagen geen verandering in attitudes, niet ten opzichte van groepen die rechtstreeks verantwoordelijk zijn (zoals terroristen), noch tegenover “gerelateerde” groepen (zoals immigranten). De meesten stonden vooraf al weinig positief tegenover terroristen, en dat bleef ook zo nadien. Bij de andere groepen zagen we meer variatie in oorspronkelijke attitudes, maar belangrijk is dat deze na de aanslagen onveranderd bleven. Dit patroon vonden we terug bij alle negen schalen die we afnamen, gaande van vertrouwen in allochtonen tot effectieve gedragsintenties zoals het bewust vermijden van vluchtelingen. Meer nog, de afwezigheid van verandering vonden we ook op lange termijn. Vreemd genoeg zagen we hier zelfs een trend richting meer tolerantie tegenover Moslims en vluchtelingen.
Hoewel terrorisme en immigratie niet rechtstreeks met elkaar verbonden zijn, zijn er stemmen die beweren dat de instroom van vluchtelingen één van de oorzaken van terreur zou zijn. De missie van terroristen zou zelfs liggen in het ondermijnen van de sociale cohesie en het vertrouwen dat we hebben in de nieuwkomers bij ons. Onze studie toont echter dat terroristen hier niet in slagen en – althans op dat vlak – slechts een beperkte impact hebben. Op middellange termijn zien we dat die dreiging zelfs plaats kan maken voor verdraagzaamheid.
Conclusie
Exact vier jaar geleden, op 22 maart 2016, werd ons land letterlijk in het hart geraakt. Door de COVID-19 crisis werden de 32 dodelijke slachtoffers en de 340 gewonde burgers dit jaar sereen en in beperkte kring herdacht. Verder drumde het coronavirus de herdenking van de aanslagen wat naar de achtergrond van het nieuws. Op deze manier hoop ik deze droevige gebeurtenis opnieuw even in de aandacht te brengen, en er tegelijk een positieve boodschap aan te koppelen. In zijn boek Een jihad van liefde vroeg Mohamed El Bachiri meteen na de aanslagen al om liefde en medemenselijkheid tegenover moslims. Onze onderzoeksresultaten tonen aan dat de meeste Belgen zo’n verdraagzaamheid weldegelijk behartigen, en dat ze – ondanks de triestige omstandigheden – toch willen blijven werken aan een tolerante en warme samenleving voor iedereen.