Foute jongen, foute vrienden
19 april 2016 door Eos-redactieMoet je als ouder bang zijn dat je zoon of dochter ‘foute vrienden’ maakt en daardoor problemen krijgt?
Moet je als ouder bang zijn dat je zoon of dochter ‘foute vrienden’ maakt en daardoor problemen krijgt? Niet echt, zo blijkt uit onderzoek. Zoon- of dochterlief was ook voor die vriendschap al niet zo lief als je dacht.
Soort zoekt soort, ook als het om jongeren gaat. Leerlingen met vergelijkbaar probleemgedrag, zoals liegen, pesten en ruzie maken met leerkrachten, zoeken elkaar op en beïnvloeden elkaar met hun gedrag. Dat blijkt uit een bevraging van ruim achthonderd jongeren uit de laatste klas van de lagere school en de eerste twee klassen van het middelbaar. Pedagoog Janna Fortuin (Universiteit Leiden) wilde daarmee onderzoeken op basis van welke kenmerken of activiteiten leerlingen met elkaar bevriend worden. Kiezen ze vrienden die op hen lijken, of passen ze hun eigen gedrag aan aan vrienden die anders zijn?
Dat eerste lijkt dus vaak het geval, al geldt het niet voor piekeraars of verlegen kinderen. En evenmin voor een goede of slechte score op toetsen: wie het slecht doet op school, zoekt zijn vrienden zeker niet alleen onder de andere kneusjes van de klas.
Voor etnische achtergrond is er wel een sterk verband. Kinderen met andere roots zijn minder vaak vrienden en gaan dus ook minder vaak met elkaar om. Fortuin verdedigt haar promotie-onderzoek op 21 april. (lg)