Het is niet alleen voer voor psychologen.
De gelukkigste mensen vind je in Noorwegen. Althans volgens het World Happiness Report, dat sinds 2012 geregeld de stand van het geluk in de wereld opmeet. Inwoners van een land geven zichzelf een gelukscijfer op een schaal van 0 tot 10. De resultaten worden getoetst aan objectievere indicatoren als het bruto binnenlands product, de gezonde levensverwachting, voldoende keuzevrijheid en vertrouwen in de overheid.
Geluk is geen onderzoeksobject dat je op een universele, neutrale en waardenvrije manier kan behandelen
Vier landen uit de top vijf zijn Scandinavisch. Nederland staat op een mooie zesde plaats, België neemt positie zeventien in, tussen Duitsland en Luxemburg. Buiten Costa Rica (12) en Chili (20) is de top twintig erg westers en wit. Het is geen toeval dat hoe rijker, homogener en meer egalitair een samenleving is, hoe gelukkiger de inwoners zich voelen. Het herinnert aan de befaamde piramide van Abraham Maslow over de individuele behoeften, die van fysiologische noden als honger en dorst aan de basis trapsgewijs versmalt tot zelfontplooiing aan de top. De weg naar geluk ligt open als de samenleving aan zoveel mogelijk indicatoren tegemoetkomt.
De positieve psychologie, de discipline die geluk onderzoekt, ontstond in 2000 onder impuls van de Amerikaanse psycholoog Martin Seligman. Die vond de tijd rijp voor een kleine paradigmaverschuiving: weg met de focus op stoornissen en enter een wetenschap die positieve emoties probeert te begrijpen, die mensen moed en sterkte kan bieden en richtlijnen aanreikt om een goed leven te bereiken.
Een proactieve wetenschap als het ware, die zijn weg vindt naar het brede publiek in populaire zelfhulpboeken van psychologen als Seligman zelf. Paradoxaal genoeg kan je het beschouwen als een omkering van Maslows piramide, waarbij geluk nu de basisbehoefte vormt. Kleine, positieve acties of emoties, zoals dankbaar zijn en optimisme tonen, zijn een motor die een rist andere doelen mogelijk maakt, zoals een goede gezondheid, professioneel succes en boeiende relaties.
De positieve psychologie krijgt tegenwind. Onder andere Spaans psycholoog Marino Pérez-Álvarez pleit voor een radicale kritiek. Wetenschap zou tot algemene kennis moeten leiden die daarvoor onbekend was, maar de geluksonderzoekers doen weinig meer dan bevestigen wat het gezond verstand ingeeft. Geluk is geen onderzoeksobject dat je op een universele, neutrale en waardenvrije manier kan behandelen. Waaruit volgt dat positieve psychologie geen ‘echte’ wetenschap is.
Bovendien is de breuk met de traditionele, humanistische psychologie, die evenzeer gestoeld is op westers individualisme, minder groot dan ze lijkt. Eerder dan geluk na te streven zouden we volgens Pérez-Álvarez moeten investeren in een betekenisvol leven. Dat is ook wat psychologe en succesauteur Emily Esfahani Smith in De kracht van betekenis suggereert. Door de nadruk te leggen op de maakbaarheid van geluk worden sommige mensen net ongelukkiger, schrijft ze.