Geurtest voor alzheimer
02 februari 2018 door EVLang voor ze symptomen van alzheimer ontwikkelen, kunnen muizen geen nieuwe geuren meer herkennen. Dat kan leiden tot een niet-invasieve screeningtest voor alzheimer.
De ziekte van Alzheimer is nog niet te genezen. Er bestaan wel medicijnen die de ziekte kunnen afremmen en de symptomen kunnen verminderen. Maar om de progressie van de ziekte zo goed mogelijk te voorkomen, is het belangrijk zo snel mogelijk met die medicijnen te starten. Het is dus belangrijk om zo vroeg mogelijk mensen op te sporen die een hoog risico lopen ooit alzheimer te ontwikkelen.
Dr. Ann Van der Jeugd van het Laboratorium voor Biologische Psychologie aan de KU Leuven voert al jaren onderzoek naar zo’n niet-invasieve screeningtest voor alzheimer. Ze werkt daarvoor met transgene alzheimer muizen, proefdieren die voorzien zijn van een gen dat er op termijn voor zorgt dat er zich eiwitophopingen en vezelkluwens in hun hersenweefsel vormen. Deze amyloïde plakken en neurofibrillaire kluwens zijn ook te vinden in de hersenen van overleden alzheimer-patiënten.
Van der Jeugd gaf zowel transgene alzheimer muizen als gezonde controlemuizen in het lab de keuze tussen voer met een gekende geur en voer met een geur die ze nooit eerder hadden geroken. De gezonde muizen kozen vooral voor het voer met de vertrouwde, gekende geur, terwijl de transgene muizen van beide soorten voer evenveel aten. Dit wijst erop dat de transgene muizen een verminderd vermogen hadden om nieuwe geuren te herkennen. Belangrijker nog was dat de transgene muizen al last hadden van deze olfactorische disfunctie op een leeftijd waarbij er nog geen sprake was van amyloïde plakken in hun hersenen.
De resultaten van het onderzoek openen de deur naar een olfactorische test waarmee mensen die een verhoogd risico lopen op alzheimer heel vroeg kunnen worden opgespoord, nog voor ze last hebben van symptomen van dementie en voor er sprake is van eiwitophopingen en vezelkluwens in hun hersenweefsel. Dat kan helpen om op tijd te starten met medicijnen en de progressie van de ziekte beter te voorkomen.