Door het DNA van bijna 800.000 mensen met en zonder alzheimer met elkaar te vergelijken, kwamen onderzoekers meer te weten over de genetische risicofactoren van de ziekte.
Bijna 150.000 Vlamingen lijden aan de ziekte van Alzheimer, de meest voorkomende vorm van dementie die zich in de meeste gevallen pas na de leeftijd van 65 jaar ontwikkelt. Er zijn veel aanwijzingen dat de aandoening te wijten is aan een combinatie van omgevingsfactoren, zoals levensstijl, onderliggende aandoeningen en genetische risicofactoren.
Om een beter zicht te krijgen op die genetische risicofactoren, werkten onderzoekers uit Europa, de Verenigde Staten en Australië samen aan de meest grootschalige genetische studie ooit naar de ziekte van Alzheimer. Ze analyseerden en vergeleken het DNA van bijna 800.000 mensen, waarvan 111.000 met alzheimer. Door het DNA van mensen met en zonder alzheimer met elkaar te vergelijken, wisten ze vijfenzeventig DNA-regio’s te identificeren die gelinkt zijn aan het al dan niet hebben van de ziekte. Tweeënveertig van die regio’s werden nooit eerder in verband gebracht met de aandoening.
De resultaten openen nieuwe pistes voor mogelijke behandelingsdoelwitten. Want hoewel wetenschappers steeds meer ontdekken over het ziekteproces, blijft de aandoening voorlopig ongeneeslijk. De beperkte geneesmiddelen die vandaag voorhanden zijn, kunnen in het beste geval de symptomen tijdelijk verlichten.
‘De risico-score kan een zeer nuttig instrument zijn bij het opzetten van klinische studies’
De onderzoekers gebruikten de resultaten ook om een genetische risicoscore te ontwikkelen. Aan de hand van zo’n score kunnen ze beoordelen welke mensen met beginnende symptomen binnen drie jaar de ziekte van Alzheimer zullen ontwikkelen. Kristel Sleegers (VIB-UAntwerpen), expert in de genetische grondslag van de ziekte van Alzheimer, werkte aan het onderzoek mee. Ze benadrukt dat de risico-score niet bedoeld is voor diagnostisch gebruik, maar eerder voor onderzoek. ‘Het kan een zeer nuttig instrument zijn bij het opzetten van klinische studies om deelnemers in te delen op basis van hun genetisch risico’, vertelt ze. ‘Zo kunnen we de werking van kandidaat-geneesmiddelen veel nauwkeuriger vaststellen.’
Om de nieuwe resultaten te bevestigen en uit te breiden, willen de onderzoekers een nóg grotere studiegroep opzetten. Ze willen daarbij vooral inzetten op verschillende etnische groepen om na te gaan of de risicofactoren bij alle bevolkingsgroepen dezelfde zijn. Te meer omdat de huidige studiegroep voornamelijk uit mensen van Europese afkomst bestaat.