Meerdere factoren verhogen het risico op crimineel gedrag. Zo overtreden sommige mensen de wet omdat ze kampen met psychische problemen. Een psychose bijvoorbeeld. Wie vanuit een psychose een ernstig delict pleegt, heeft bovendien vaak een jeugdtrauma meegemaakt. Jeugdtrauma’s verhogen het risico op crimineel gedrag. Daarnaast gebruiken psychotische criminelen geregeld drugs tijdens het plegen van het delict. En ook alcohol of drugs lokken crimineel gedrag soms uit. Iemand die agressief is aangelegd zal zich door de ontremmende werking van een aantal middelen sneller agressief gedragen. Een psychose kan ook gepaard gaan met het aanhangen van een extremistische ideologie. Komt daarbovenop een sociaal geïsoleerd leven en zijn er wapens beschikbaar? Dan is het risico dat iemand een delict pleegt vrij groot. Andere psychische problemen die het risico op crimineel gedrag verhogen, zijn psychopathische trekken: lak hebben aan de sociale normen, weinig of geen empathie voelen, gewelddadig zijn.
Verder beïnvloedt de manier van opvoeden het risico op criminaliteit en heel zelden is specifiek hersenletsel de boosdoener van agressief gedrag.
Criminele psychopaten hebben een overgevoelig beloningscentrum
Hoe zit het met het brein van criminelen? Er is een aantal verschillen tussen de hersenen van gewelddadige criminelen en die van niet-gewelddadige niet-criminelen. Daarin moeten we twee ‘soorten’ gewelddadige criminelen onderscheiden: criminelen die impulsief handelen, zonder voorbedachte rade, en misdadigers die zich welbewust crimineel gedragen. De eerste groep heeft een overactieve amygdala. Het hersengebied speelt een belangrijke rol bij de snelle reactie op emotie-uitlokkende prikkels. Door die overactieve amygdala reageren zij vrij extreem – bijvoorbeeld gewelddadig - op emotionele prikkels. Bij de tweede groep is het precies andersom. Het hersengebied is juist minder actief in vergelijking met niet-gewelddadige, niet-criminele mensen. Deze criminelen hebben hun emoties heel goed onder controle en zijn daarom nauwelijks bang. Ze hebben bovendien vaak psychopathische trekken.
Bij die criminelen met psychopathische trekken is er nog iets aan de hand in het brein. Het beloningscentrum, of ventrale striatum, is overgevoelig. Het gebied wordt snel actief. Psychopaten willen daardoor steeds dat gelukzalige gevoel van een beloning ervaren, waardoor ze blijven zoeken naar iets wat hen dat geeft. Denk aan de buit van een overval. Het ervaren van die beloning is doorgaans belangrijker dan de heersende sociale normen of eventuele schuldgevoelens achteraf.
Niet alle psychopaten gedragen zich als criminelen. Dat zie je ook in de hersenen. De ventromediale prefrontale cortex, een hersengebied dat voor in het brein ligt en andere hersengebieden veelal afremt, is minder actief bij de criminele psychopaten. Het gevoelige beloningscentrum van de criminele psychopaten wordt daardoor waarschijnlijk amper afgeremd. De drang om een beloning te voelen, is zo nóg sterker. De combinatie van een gevoelig beloningscentrum en onvoldoende remming door de prefrontale cortex is dus funest.
Voorspelt een hersenscan of iemand in de criminaliteit zal belanden? Nee, de gevonden verschillen in hersenactiviteit zijn klein en alleen op te merken als je grote groepen mensen met elkaar vergelijkt. Maar wie weet wat de toekomst brengt.
Robbert-Jan Verkes is hoogleraar Forensische Psychiatrie bij de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij onderzocht onder meer of er verschillen bestaan tussen het brein van criminele en niet-criminele psychopaten. Wetenschapsjournalist Anouk Bercht legde hem deze vraag voor en tekende zijn antwoorden op.